Nederland als industriele samenleving

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2
1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  • Leerlingen kunnen uitleggen waarom België eerder industrialiseerde dan Nederland.
  • Leerlingen begrijpen de invloed van grondstoffen en technologie op de economische ontwikkeling.

Slide 2 - Slide

De late industrialisatie in Nederland:

  • Nederland begon pas vanaf 1860 met een sterke groei in het aantal fabrieken en spoorwegen.
  • Dit was later dan in Groot-Brittannië, waar dit al in 1750 begon.

Slide 3 - Slide

Oorzaken van verschillen tussen België en Nederland:

  • België industrialiseerde sneller door toegang tot steenkool en ijzererts.
  • Nederland had minder grondstoffen en een grotere focus op handel en landbouw.

Slide 4 - Slide

Industriële ontwikkeling in het zuiden (België):
  • Het zuiden gebruikte steenkool en ijzererts om spin- en weefmachines te drijven.

  • Vanaf 1830 werden ijzer en staal gebruikt voor de bouw van spoorwegen en bruggen.

Slide 5 - Slide

Handel en landbouw in het noorden (Nederland):
  • Voor 1800 was de economie in het noorden gebaseerd op handel en landbouw.
  • Industrie was nauwelijks ontwikkeld door het gebrek aan grondstoffen zoals steenkool.

Slide 6 - Slide

De rol van Koning Willem I:
  • Koning Willem I probeerde Nederland en België samen te moderniseren.
  • België scheidde zich af in 1830 vanwege opstanden en politieke verschillen.

Slide 7 - Slide

Technologische vooruitgang:
  • Stoommachines werden gebruikt om water weg te pompen, zoals bij de drooglegging van de Haarlemmermeer (1848-1852).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 
  • Leerlingen begrijpen wanneer en waardoor de industrialisatie in Nederland op gang kwam.

Slide 11 - Slide

De rol van Koning Willem I:
  • Na de afscheiding van België (1830) wilde Koning Willem I de economie van Nederland verbeteren.
  • Hij investeerde in infrastructuur: grachten, kanalen en spoorwegen.
  • In 1839 werd de eerste spoorlijn geopend tussen Haarlem en Amsterdam.
  • Rond 1830 stimuleerde hij de bouw van fabrieken, maar de groei kwam pas echt op gang in 1860.

Slide 12 - Slide

De oorzaken van de industrialisatie:
  • Verbetering van infrastructuur: Kanalen en spoorwegen maakten transport sneller en goedkoper.
  • Gebruik van stoommachines: Deze werden belangrijk in textielfabrieken en andere industrieën, zoals scheepsbouw en metaalindustrie.
  • Arbeid en lonen: In het oosten en zuiden werkten veel goedkope arbeiders, vaak boeren die extra wilden verdienen.
  • Koloniën als afzetgebied: De kolonie Nederlands-Indië zorgde voor een grote vraag naar Twentse textielproducten.

Slide 13 - Slide

De gevolgen:

  • Steeds meer bedrijven gingen stoomkracht gebruiken.
  • Textielfabrieken werden belangrijk voor de economie, met afzetmarkten in binnen- en buitenland.

Slide 14 - Slide

Maken: 
Maak opdrachten van pagina 57.  

Slide 15 - Slide

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2

Slide 16 - Slide

Doel: 
Leerlingen kunnen de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw beschrijven.

Slide 17 - Slide

Veranderingen door industrialisatie:
  • De samenleving veranderde door de komst van fabrieken.
  • Ambachtslieden verdwenen langzaam; ondernemers en arbeiders werden belangrijker.

Slide 18 - Slide

Verschillen tussen ondernemers en arbeiders:
  • Ondernemers: Eigenaren van fabrieken en beschikten over veel geld en middelen. Ze woonden in luxe huizen aan de rand van de stad.
  • Arbeiders: Werkten lange dagen in fabrieken en verdienden weinig. Ze woonden in eenvoudige, overvolle wijken.

Slide 19 - Slide

Arbeidsomstandigheden:
  • Werkdagen van 10 tot 14 uur waren normaal.
  • Slechte arbeidsomstandigheden:
- Fabriekshallen waren lawaaiig, stoffig en vochtig.
- Geen vakanties of vrije dagen.
- Werk was onveilig; ongelukken kwamen vaak voor.
- Arbeidsdeling zorgde voor eentonig werk.
  • Arbeiders waren afhankelijk van de fabrieksbazen en konden zomaar ontslagen worden.

Slide 20 - Slide

Woonomstandigheden:
  • Arbeiders leefden in overvolle wijken met smalle straten.
  • Slechte hygiëne: geen riolering of schoon drinkwater.
  • Besmettelijke ziekten waren veelvoorkomend; arbeiders werden vaak niet ouder dan 50 jaar.

Slide 21 - Slide

Maken: 
Maak opdrachten van pagina 59. 

Slide 22 - Slide

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2

Slide 23 - Slide

Leerdoel
• Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden.
• Je begrijpt hoe arbeiders probeerden hun situatie te verbeteren.

Slide 24 - Slide

Situatie van arbeiders
• Lage lonen en lange werkdagen.
• Slechte woon- en werkomstandigheden.
• Geen invloed op het bestuur of de politiek

Slide 25 - Slide

Wie had de macht?
• Alleen rijke mannen mochten stemmen.
• Liberalen wilden zo min mogelijk regels.
• Arbeiders konden niets veranderen.

Slide 26 - Slide

Arbeiders komen in actie
• Vakbonden opgericht om samen sterker te staan.
• Stakingen en demonstraties voor betere werkomstandigheden.
• Rond 1900 begonnen vakbonden samen te werken.

Slide 27 - Slide

Politieke verandering
• Vakbonden hadden niet genoeg macht.
• Socialisten wilden meer regels en gelijkheid.
• Confessionelen (katholieken en protestanten) richtten ook partijen op.
• Uiteindelijk werd in 1919 algemeen kiesrecht ingevoerd.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Nederland als industriële samenleving

Hoofdstuk 2
paragraaf 2.c

Slide 30 - Slide

Leerdoel
  • Je begrijpt hoe nieuwe technologieën en uitvindingen Nederland veranderden rond 1920.
  • Je kunt kenmerken van het moderne Nederland noemen.
  • Je kent de gevolgen van de economische crisis van de jaren 1930.

Slide 31 - Slide

 Economische groei
  • Rond 1920 groeide de economie van Nederland door nieuwe technologieën.
  • Belangrijke nieuwe uitvindingen waren: elektrische apparaten, chemische stoffen en moderne machines.
  • Bedrijven zoals Philips maakten gloeilampen en radio’s.
  • De industrie zorgde voor nieuwe producten zoals auto’s, benzine en textiel.

Slide 32 - Slide

Bevolking, transport en communicatie
  • Door betere hygiëne en voeding groeide de bevolking snel (bijna 8 miljoen rond 1930).
  • Transport verbeterde: treinen, auto’s en schepen vervoerden steeds meer goederen.
  • Communicatiemiddelen zoals de radio en bioscopen werden steeds populairder.

Slide 33 - Slide

Crisis en oorlog
  • In 1929 begon een grote economische crisis die tot 1939 duurde.
  • De handel tussen landen daalde sterk.
  • Nederland werd ook getroffen en de werkloosheid steeg.
  • De crisis eindigde met het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1940.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 36 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde
Begrippen:
wederopbouw
Europese Economische Gemeenschap (EEG)
B
Snelle groei
Leerdoel:
Je kunt een aantal gevolgen noemen van de economische groei in Nederland vanaf 1950
C
De economie verandert
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie vanaf de jaren 1970 veranderde
Begrippen:
welvaart
consumptiemaatschappij
gastarbeiders
 
migratie
Begrippen:
automatisering
globalisering
Europese Unie (EU)

Slide 37 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde
Situatie 1945:
  • Fabrieken verwoest
  • Spoorwegen en bruggen verwoest
  • Grote schade transportsector
  • Handel lag grotendeels stil
  • Regering kon probleem niet oplossen: er was geen geld

  • Het land moet opnieuw opgebouwd worden:
  • wederopbouw
Begrippen:
wederopbouw
Europese Economische Gemeenschap (EEG)

Slide 38 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Wederopbouw ging snel door 2 oorzaken:


  • Regering, werkgevers en vakbonden spreken af loon laag te houden
    Hierdoor prijs van producten laag ➜ stijging export

  • Vanaf 1948: Economische steun uit Amerika: Marshallplan
    - Geldleningen
    - Grondstoffen
    - Goederen
    - Levensmiddelen  

Slide 39 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Samenwerking moet wantrouwen voorkomen.

1957: oprichting Europese Economische Gemeenschap (EEG)
  • Nederland
  • Duitsland
  • Frankrijk
  • België
  • Italië
  • Luxemburg

Afspraak:
  • Geen belasting heffen op goederen

Slide 40 - Slide

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 41 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
Leerdoel:
Je kunt een aantal gevolgen noemen van de economische groei in Nederland vanaf 1950
Vanaf 1950:
  • Groei economie
  • Nog geen mogelijkheid om lonen te verhogen

Reactie vakbonden
  • Dit is eerst nog oke.
  • Want: invoering uitkering bij arbeidsongeschiktheid, pensioen

1963:
  • Lonen mogen weer omhoog, stijgen enorm
  • Vijfdaagse werkweek
Begrippen:
welvaart
consumptiemaatschappij
gastarbeiders
 
migratie

Slide 42 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
In Nederland neemt welvaart toe: het gaat economisch goed

Consumptiemaatschappij: vele luxeproducten kunnen gekocht worden
  • koelkast
  • auto
  • televisie

Daarnaast meer vrije tijd om te sporten of vakantie 
 
https://schooltv.nl/video/andere-tijden-in-de-klas-gastarbeiders/#q=gastarbeiders

Slide 43 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
1952: nagenoeg geen werkloosheid

Tekort aan arbeidskrachten:
  • Mijnen
  • Scheepsbouw
  • Textielindustrie

Gevolg: gastarbeiders werven 
  • Eerst Italië en Spanje, daarna Marokko en Turkije

Gunstige voorwaarden:
  • Contracten onbeperkt verlengen
  • Hele gezinnen zouden over moeten kunnen komen

1970:
  • Regels rond migratie strenger: Eenmaal terug naar eigen land kom je moeilijk weer terug
  • Gezinnen worden definitief naar Nederland gehaald

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 46 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
C
De economie verandert
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie vanaf de jaren 1970 veranderde
  • Er komt een einde aan de groei-->2 oorzaken:
  • 1973: stijgende olieprijzen
  • Hoge lonen ➜ hoge prijzen ➜ minder export

  • Jaren 1980:
  • Veel mensen raken hun baan kwijt
  • Om productie winstgevend te maken moet loon naar beneden 
  • - lager loon
  •  - investeren in automatisering: productie door machines
    - fabrieken verplaatsen naar lage-lonen-landen: voorbeeld van globalisering 
Begrippen:
automatisering
globalisering
Europese Unie (EU)

Slide 47 - Slide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
C
De economie verandert
1990: Stijging economie en daarmee ook de welvaart.

1993: Nieuwe samenwerking in vorm van Europese Unie (EU)
Samenwerking op gebied van:
  • economie
  • migratie
  • milieu
  • criminaliteit
  • etc....

Burgers mogen binnen de EU werken waar ze willen. Bedrijven werven personeel in heel EU 

Handel wordt makkelijker door de invoering van 1 munt: euro

Slide 48 - Slide