This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 3 Genetica
Basisstof 3 monohybride kruisingen
Slide 1 - Slide
Monohybride kruisingen
Hoe pak je een kruisingsopdracht aan?
In welke verhoudingen komen nakomelingen voor?
Met welke testkruising bepaal je of organisme homozygoot of heterozygoot is?
Hou pen en papier bij de hand!
Slide 2 - Slide
Wat is een monohybride kruising?
A
Twee chromosomen kruisen
B
Nakomelingen maken en kijken wat er gebeurt in de genen.
C
Overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind
D
Het tegenovergestelde van een polyhybride kruising
Slide 3 - Quiz
Herhaling...
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
- 257 wit
- 749 paars
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Monohybride kruisingen
Hoe pak je dit aan?
Betekenis van de allelen
Genotype van ouders
Kruisingtabel opstellen
Verhouding tussen genotypen noteren
Verhouding tussen fenotypen noteren
Het gen voor vachtkleur erft dominant over. Twee (heterozygote) bruine labradors paren, wat is de kans op blonde puppies?
Slide 9 - Slide
Monohybride kruisingen
Hoe pak je dit aan?
Betekenis van de allelen
Genotype van ouders
Kruisingtabel opstellen
Het gen voor vachtkleur erft dominant over. Twee (heterozygote) bruine labradors paren, wat is de kans op blonde puppies?
Slide 10 - Slide
Genotypen ouders en verhoudingen F1
P AA x aa: F1 heeft 100% dominante fenotype
P Aa x aa: F1 dominant: recessief fenotype 1:1
Deze kruisingen (dominante ouder kruisen met recessieve ouder) noemt men een testkruising: er wordt uitgetest of ouder AA of Aa is (zie je aan F1!)
P Aa x Aa: F1 dominant: recessief fenotype 3:1
Slide 11 - Slide
Monohybride kruising
Een plant met grote bladeren wordt gekruist met een plant met kleine bladeren. Alle nakomelingen blijken kleine bladeren te hebben.
Wat is dominant en wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Grote bladeren
AA x aa
B
Grote bladeren
Aa x aa
C
Kleine bladeren
AA x aa
D
Kleine bladeren
Aa x aa
Slide 12 - Quiz
Deze twee ouders krijgen een kind. Het kind heeft blond haar. Blond haar is recessief. Wat is het genotype van de ouders?
A
bb x bb
B
Bb x Bb
C
BB x bb
D
Bb x bb
Slide 13 - Quiz
Wat is de verhouding in het fenotype in de F1?
A
1:3
B
1:2:1
C
1:1
D
3:2
Slide 14 - Quiz
Een homozygoot dominante bruine hengst en een grijze merrie krijgen een bruine veulen.
Wat kan het genotype zijn van deze veulen?
A
aa of Aa
B
Aa of AA
C
Aa
D
aa
Slide 15 - Quiz
Een parkiet blauwe mannetjes parkiet (recessieve kleur) wordt gekruist met een gele vrouwtjes parkiet (dominante kleur). Zij krijgen samen 7 gele jongen.
Wat kun je met zekerheid zeggen over het genotype van de ouders? En wat over het genotype van de jongen?