Het bloed en afweerstelsel

Bloed en afweerstelsel



Zorgpad : MBO (KD2020) VZ niv 3 – zorg algemeen 3 vz –anatomie fysiologie: leerpad 7 bloed en afweerstelsel
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloed en afweerstelsel



Zorgpad : MBO (KD2020) VZ niv 3 – zorg algemeen 3 vz –anatomie fysiologie: leerpad 7 bloed en afweerstelsel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke functies heeft ons bloed?

Slide 3 - Mind map

Wat zit er allemaal in ons bloed?

Slide 4 - Mind map

Hoeveel procent van het bloed bestaat uit bloedcellen?
A
30%
B
45%
C
70%
D
55%

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Ojee een snee.. wat gebeurt er dan?
1. Vaatvernauwing

2. Propvorming

3. Stolling

Over!

Slide 10 - Slide

Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Erytrocyten
Trombocyten
Leukocyten

Slide 11 - Drag question

Zuurstoftransport

Afweer
Stolling
Leukocyten
Trombocyten
Erytrocyten

Slide 12 - Drag question

Waar worden bloedcellen afgebroken?
A
Milt en de lever
B
Lever en de darmen
C
Milt en de maag
D
Lever en de maag

Slide 13 - Quiz

Je hebt je een paar dagen geleden hard gestoten. Er ontstond een flinke blauwe plek. Inmiddels is die groen en geel geworden. Leg uit hoe dat kan.

Slide 14 - Mind map

Wat betekent anemie?
A
Slagader
B
Bloedarmoede
C
Rode bloedcel
D
Bloedplaatje

Slide 15 - Quiz

Afweer

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

Afweer wordt onderscheiden in algemene afweer en specifieke afweer. Wat wordt bedoeld met algemene afweer?
A
Opruimen van micro-organismen
B
Maken van antistoffen

Slide 18 - Quiz

Actieve natuurlijke immuniteit
Passieve natuurlijke immuniteit
Antistoffen via borstvoeding binnenkrijgen
De ziekte doormaken en zelf antistoffen aanmaken

Slide 19 - Drag question

Actieve kunstmatige immuniteit
Passieve kunstmatige immuniteit
Vaccinatie, zelf antistoffen aanmaken door een prikkel
Injectie met antistoffen

Slide 20 - Drag question

Hoe komt het dat je immuun kunt zijn voor een bepaald micro-organisme?

Slide 21 - Mind map

Een zorgvrager zegt: ‘Bij mij werken die antibiotica niet. Ik ben er immuun voor.’
Klopt deze uitspraak?

Slide 22 - Mind map

Aan de slag!
Je gaat een folder maken over het onderwerp bloedgroepen.

1. Welke bloedgroepen zijn er?
2. Rhesus positief en negatief
3. Wie kan van wie ontvangen?

Slide 23 - Slide