2V chapitre 5 de ontkenning

De ontkenning: wat weet je nog?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De ontkenning: wat weet je nog?

Slide 1 - Mind map

De ontkenning (la négation)
Wat is een ontkennende zin in het Nederlands?

Slide 2 - Slide

De ontkenning

Slide 3 - Slide

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne danse pas.
A
Ik dans niet.
B
Ik eet niet.
C
Ik kijk niet.
D
Ik luister niet.

Slide 4 - Quiz

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne regarde pas la série.
A
Ik kijk de film niet.
B
Ik kijk de serie niet.
C
Ik eet geen koekjes.
D
Ik hou van series kijken.

Slide 5 - Quiz

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Je ne parle pas français.      
Je spreek geen Frans.






Slide 6 - Slide

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Wat is het onderstreepte woord?








Slide 7 - Slide

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Wat zou er met 'ne' gebeuren als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme 'h'?








Slide 8 - Slide

Elle n’est pas française.

 

Elle n’habite pas à Paris.





Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’.

Zij is niet Frans.

 

 Zij woont niet in Parijs.




Slide 9 - Slide

 Let op bij c'est (het is) 
& il y a (er is, er zijn)

C'est facile.

Ce n'est pas facile.

Il y a une pharmacie.

Il n'y a pas de pharmacie.



Het is makkelijk.

Het is niet makkelijk. 

Er is een apotheek.

Er is geen apotheek.

Slide 10 - Slide

Andere ontkenningen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Kies de juiste optie.
A
Tu n'regarde pas la télé.
B
Tu ne regarde pas la télé.

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste optie.
A
Nous n'écoutons pas au prof.
B
Nous écoutons ne au pas prof.

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste optie.
A
Je ne suis pas français.
B
Je suis ne français pas.

Slide 15 - Quiz

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je fais mes devoirs (nooit).

Slide 16 - Open question

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Elle aime la boulangerie (niet).

Slide 17 - Open question

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je suis au collège (niet meer).

Slide 18 - Open question

Maak de zin nu zelf ontkennend:
C'est difficile.

Slide 19 - Open question

Lesdoel bereikt? 

Ik kan een Franse zin ontkennend maken.

À faire:
exercice 16 b, c, 17 a, b, c, d, e 
& 18


Slide 20 - Slide