Hoe zat het ook al weer?
Werkwoord = lopen
Lidwoord = de, het, een
Zelfst. nmw = mensen, dieren, dingen
Bijv. nmw. = mooie, lange, leuke
Voorzetsel = aan, in, op, voor
Persoonlijk vnw. = ik, wij, jullie
Aanwijzend vnmw. = die, dat, deze
Bezittelijk vnw. = mijn, jouw, zijn
Voegwoord = en, maar, omdat, want