Grammatica AA 3 groep 8

Grammatica AA 3 groep 8
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica AA 3 groep 8

Slide 1 - Slide

Woordsoorten
Werkwoorden: lopen, rennen
Lidwoorden: de, het, een
Zelfstandig naamwoorden: mensen, dieren, dingen
Bijvoeglijk naamwoorden: mooie, lieve
Voorzetsel: in, op, onder
Persoonlijk voornaamwoord: ik, wij
Bezittelijk voornaamwoord: mijn, uw, haar
Aanwijzend voornaamwoord: die, deze, zo'n
Voegwoord: en, maar, omdat

Belangrijk! We gaan het nu oefenen....

Slide 2 - Slide

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
Die is een ...?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Voegwoord
C
Lidwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
donkere is een ..?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 4 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
wolken is een ..?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 5 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
hangen is een ..?

A
Zelfstandig naamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord

Slide 6 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
boven is een ..?
A
Voorzetsel
B
Lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voegwoord

Slide 7 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
de is een ..?
A
Lidwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
roze is een .. ?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Voegwoord

Slide 9 - Quiz

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
heide is een ..?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
bak
een
ei
De
kleine
eieren
liggen
in
jouw
koelkast
Ik
heb
haar
kleine
boekje
aan
hem
gegeven
Hebben
jullie
mij
gezien

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak bladzijde 34 en 35 in je werkboek. Je mag opdracht C, F en H overslaan.
Klaar? Maak bladzijde 32 en 33 van je werkboek. Je mag opdracht B, C en G overslaan.
Klaar? Spellingsmol (6*) en werkwoordpaard (9*)
Klaar? Weektaak
Klaar? TaalBlobs
Klaar? 10 minuten grammaticaklussers

Gijs en Bente check je blad

Slide 13 - Slide