2.1. Patronen: welvaart en welzijn

2.1. Patronen: welvaart en welzijn
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1. Patronen: welvaart en welzijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Groep 1: Noord-Amerika, Europa, Japan 
Groep 2: China en andere opkomende economieën (India, Brazilië, Mexico, Turkije)
Groep 3: Oost-Europa, Rusland, Latijns-Amerika
Groep 4: Sub-Sahara Afrika, Zuid-Azië en Zuidoost-Azië



Slide 2 - Slide

Gr1: 4 leerlingen (65-70% van de welvaart)
Gr 2: 8 leerlingen (20-25% van de welvaart)
Gr 3: 4 leerlingen (5-8% van de welvaart)
Gr 4: 8 leerlingen (2-5% van de welvaart)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

In de vroege jaren 2000 ontstond er wereldwijde opschudding toen een Oxfam-rapport onthulde dat het totale vermogen van de drie rijkste mensen ter wereld op dat moment – Bill Gates, Warren Buffett en de familie Walton (eigenaren van Walmart) – groter was dan het gecombineerde bruto binnenlands product (BBP) van de 48 armste landen in de wereld. Met andere woorden, de rijkdom van deze drie individuen overtrof de economische productie van bijna de helft van de landen op aarde.
Lees paragraaf 2.1. 
Beantwoord de vragen in je schrift:
- Welke manieren zijn er om welvaart te meten? 
- Welke manieren zijn er om welzijn te meten? 
- Benoem de vier nadelen voor het gebruik van BBP/hoofd om welvaart te meten? 
- Wat is regionale ongelijkheid? Geef zelf een voorbeeld van regionale ongelijkheid
- Wat is het verschil tussen regionale en sociale ongelijkheid?
- Wat is de Big Mac-index? 
Wat is de relatie tussen de Big Mac index en het begrip koopkracht?  

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waar staan we?

Paragraaf 2.1. opdrachten
Lezen paragraaf 2.2. + opdracht 1 t/m 6 
werkblad Migranten in het Middellandse Zeegebied (studiewijzer somtoday) + nakijken

Wie staat waar? 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Na deze les kun je:
  • manieren noemen waarop je welvaart en welzijn in de wereld kunt meten.
  • vier nadelen noemen van het gebruik van het bbp per hoofd om welvaart te meten.
  • met voorbeelden het verschil uitleggen tussen regionale en sociale ongelijkheid.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat beeld deze kaart af?
De wereldkaart gebaseerd op welvaart (2015)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welvaart en welzijn
Welvaart


Welzijn

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welvaart = Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen.

Welzijn = Mate waarin iemand toegang heeft tot de basisbehoeften. Gaat over gelukkig en gezond kunnen leven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

TEKENOPDRACHT 
Welvaart en welzijn

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welvaart
http://chartsbin.com/view/5352

Human Development Index

Slide 12 - Slide

De Human Development Index (HDI), oftewel de Index voor Menselijke Ontwikkeling, is een vergelijkende maatstaf voor landen wereldwijd die zich baseert op levensverwachting, geletterdheid, onderwijs en levensstandaard. De HDI stelt minimale en maximale waarden vast voor elk van deze dimensies, die "doelpalen" worden genoemd, en geeft vervolgens aan waar elk land zich bevindt in verhouding tot deze doelpalen. Dit wordt uitgedrukt als een waarde tussen 0 en 1, waarbij een hogere waarde beter is.
Problemen bij het meten van welvaart

  • BBP/hoofd is een gemiddelde, zegt niks over de verdeling van de welvaart (sociale ongelijkheid)
  • en  laat geen verschillen in welvaart zien tussen de verschillende regio’s. Grote verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je
regionale ongelijkheid
.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Probleem ll
Jouw euro is niet overal evenveel waard
--> Koopkracht


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Probleem lll

De inkomsten uit de informele sector (bron 7), ruilhandel en zelfvoorzienende landbouw worden niet meegenomen in de cijfers.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het grote plaatje
                           Welvaart                                               Welzijn

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Regionale- en sociale ongelijkheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Regionale ongelijkheid
Westen
Oosten
Werd rijker
Bleef achter

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Regionale ongelijkheid NL
Regionale ongelijkheid Brazilië

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Sociale ongelijkheid

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

Hoe kun je materiele welvaart meten?
A
analfabetisme + samenstelling beroepsbevolking
B
levensverwachting + samenstelling beroepsbevolking
C
welzijn + samenstelling beroepsbevolking
D
bbp per hoofd + samenstelling beroepsbevolking

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe meet je welzijn?
A
Regionale ongelijkheid + Levensverwachting + bbp per hoofd
B
Analfabetisme + Levensverwachting + bbp per hoofd
C
Beroepsbevolking + Levensverwachting + bbp per hoofd

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van meten geeft een beter beeld van de leefomstandigheden in een land?
A
bbp per hoofd
B
VN Welzijnsindex

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Klop deze stelling... Over het algemeen kun je zeggen; "Hoe hoger de welvaart, hoe hoger het welzijn."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat het werkelijke inkomen in ontwikkelingslanden vaker hoger ligt dan hetgeen bekend is in de officiële statistieken?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions