Paragraaf 7.1 Tijd is geld

Tijd is geld
Hoofdstuk 7 - Ruilen over de tijd
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tijd is geld
Hoofdstuk 7 - Ruilen over de tijd

Slide 1 - Slide

Ruilen over de tijd
Ga je werken of studeren?


Investeren in menselijk kapitaal

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt rekenen met indexcijfers
Je kunt met behulp van indexcijfers conclusies trekken

Slide 3 - Slide

Inflatie --> prijsstijging

Slide 4 - Slide

Koopkracht stijgen en daling

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Sparen en lenen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Sparen en lenen
nominale rente = de verandering van het spaargeld.



Slide 10 - Slide

Sparen en lenen
nominale rente = de verandering van het spaargeld.

inflatie = hoeveel procent de goederen en diensten in een land gemiddeld zijn gestegen. 

reële rente = verandering van de koopkracht van het spaargeld.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Geld sparen kost geld

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

VUISTREGEL
INDEXCIJFER VAN HET BASISJAAR IS ALTIJD 100

Slide 16 - Slide

Indexcijfer berekenen
   waarde jaar x       * 100 = indexcijfer jaar x 
waarde basisjaar 


Slide 17 - Slide

Indexcijfer formule
Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100

Voorbeeld:
Loon basisjaar: 2000 euro
Loon nieuwjaar: 2500 euro
Indexcijfer = 2500/2000 x 100 = 125

Slide 18 - Slide

Indexcijfer

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Indexcijfer
Met de indexcijfers is het veel eenvoudiger om procentuele verandering af te lezen.

Slide 21 - Slide

Indexcijfer bereken
VOORBEELD:
De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar).
 In 2015 € 14,75.  Bereken het indexcijfer van 2015!

Slide 22 - Slide

Indexcijfer bereken
VOORBEELD:
De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar).
 In 2015 € 14,75.  Bereken het indexcijfer van 2015.

  • basisjaar 2010 € 12,50  nieuw getal 2015 € 14,75
  • € 14,75 : € 12,50 x 100 = 118 (indexcijfer)

Slide 23 - Slide

De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.
Wat is het indexcijfer?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 24 - Quiz

Wat is het indexcijfer van de exportwaarde in 2015? (2011 = 100)
A
95.8
B
101.4
C
104.4
D
98.5

Slide 25 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 26 - Quiz

Menselijk kapitaal een juiste investering

menselijk kapitaal = jullie eigen kennis


Onderwijs kan gezien worden als een investering in mensen. Mensen worden hierdoor ‘meer waard’, d.w.z. nuttiger voor de maatschappij. Daarom kunnen uitgaven voor het onderwijs ook gezien worden als een investering in `menselijk kapitaal`.

Slide 27 - Slide

Leerdoelen
Je kunt rekenen met indexcijfers
Je kunt met behulp van indexcijfers conclusies trekken

Slide 28 - Slide

Reële rente
Als je voor je € 100 spaartegoed € 5 rente krijgt, dan is je nominale rente 5%.

Maar als de prijs van een product dat je wilt kopen met meer dan die 5% stijgt, kun je toch minder kopen, ondanks dat je nominaal meer geld hebt.

De reële (= ‘echte’) rente is dan negatief.
Vergelijk: Engels = real

Deze moet je altijd uitrekenen met indexcijfers.

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Maken paragraaf 7.1 vraag 12 t/m 17

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide