AC - P1 - Onderzoeksvraag opstellen

• Academisch Denken en Doen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Les 1:

 Onderzoeksvraag opstellen

Lesdoel

Aan het einde van deze les weet je hoe je een SMART onderzoeksvraag moet opstellen 

Een onderzoeksvraag

 Een onderzoeksvraag is de vraag die je wil gaan beantwoorden in je onderzoek. een goede onderzoeksvraag is SMART geformuleerd.
- Hoe duidelijker je onderzoeksvraag is, hoe beter je het onderzoek kan gaan uitvoeren.
- Ook zorgt een duidelijke onderzoeksvraag ervoor dat veel dingen een stuk logischer worden.
- Als laatste helpt een duidelijke onderzoeksvraag met goed zoeken naar informatie.

Lees de betekenis van: SMART

Waar staat de "S" in SMART voor?

1. Speciaal
2. Stom
3. Specifiek
4. Sterk

Waar staat de "M" in SMART voor?

1. Meetbaar
2. Mooi
3. Makkelijk
4. Manier

Waar staat de "A" in SMART voor?

1. Actief
2. Aardig
3. Alternatief
4. Acceptabel

Waar staat de "R" in SMART voor?

1. Rijk
2. Realistisch
3. Raak
4. Recht

Waar staat de "T" in SMART voor?

1. Talig
2. Tegen
3. Tijdsgebonden
4. Thans

DUS: Waar staan de letters in SMART Voor?

Maak een SMART onderzoeksvraag

Bijv. "het slaan van een honkbal" wordt dan in een SMART onderzoeksvraag:

'Hoe hard kunnen leerlingen van klas 2 op het RML een honkbal slaan?'

 moet maken.

1. Maak het SMART: springen op de trampoline

2. Maak het SMART: Papieren vliegtuigen

3. Maak het SMART: Herrie in het klaslokaal

4. Maak het SMART: Contant geld

Maak bij doel 1 een SMART onderzoeksvraag:
(Doel 1 = volgend jaar 5% minder slachtoffers bij uitslaande branden in de provincie Utrecht.)

Soorten onderzoeksvragen

Beschrijvend

Vergelijkend

Verklarend

Ontwerpend

Toetsend

Soorten onderzoeksvragen

Beschrijvend --> Kenmerken 

Vergelijkend --> verschillen en overeenkomsten

Verklarend --> oorzaken en gevolgen

Ontwerpend --> hoe kan/worden

Toetsend --> het effect van ... op .... door ...

Geef bij de volgende vragen aan wat voor soort onderzoeksvraag het is

Beschrijvend 

Vergelijkend 

Verklarend 

Ontwerpend 

Toetsend 

Wat is het verschil tussen het klimaat in Nederland en het klimaat in Spanje

1. Beschrijvend
2. Vergelijkend
3. Verklarend
4. Toetsend

Waarom veranderen bladeren in de herfst van kleur

1. Toetsend
2. Ontwerpend
3. Vergelijkend
4. Verklarend

Wat is het effect van luisteren naar klassieke muziek op het leren van Frans woordjes?

1. Toetsend
2. Beschrijvend
3. Vergelijkend
4. Ontwerpend

Hoe ziet een typische schooldag van een dertienjarige in Finland eruit?

1. Toetsend
2. Verklarend
3. Ontwerpend
4. Beschrijvend

Hoe kunnen we het schoolplein op het RML gezelliger maken?

1. Verklarend
2. Ontwerpend
3. Beschrijvend
4. Toetsend

Even terug naar de brandweer. Wat voor soort onderzoeksvraag is de vraag: "Hoe zorgen wij ervoor dat er volgend jaar 5% minder slachtoffers zijn bij uitslaande branden in de provincie Utrecht?"

Hoofd- en deelvragen

De onderzoeksvraag is de hoofdvraag van het onderzoek. Om het onderzoek op een goede manier uit te kunnen voeren heb je ook deelvragen nodig.

De hoofdvraag wordt opgedeeld in verschillende deelvragen.

Bijv. De hoofdvraag = Wat is het effect van social media gebruik op het dagelijks leven van tieners op het RML.
Dan zijn mogelijke deelvragen: (1) Welke soorten social media zijn er?
(2) wat zijn positieve effecten van social media op het dagelijks leven?
(3) wat zijn negatieve effecten van social media op het dagelijks leven?

Hoofd- en deelvragen

Bijv. De hoofdvraag = Wat is het effect van social media gebruik op het dagelijks leven van tieners op het RML.

Dan zijn mogelijke deelvragen:
 (1) Welke soorten social media zijn er?
(2) wat zijn positieve effecten van social media op het dagelijks leven?
(3) wat zijn negatieve effecten van social media op het dagelijks leven?

(4) Hoelang zitten tieners op het RML op social media?

(5) Wat voor sociale media gebruiken tieners op het RML?

Nu jij! Bedenk twee deelvragen bij de hoofdvraag: Wat is het verschil tussen het klimaat in Nederland en in Spanje?

Ik begrijp nu beter hoe ik een onderzoeksvraag SMART moet maken

1. Ja een beetje
2. Ja heel erg
3. niet echt
4. helemaal niet