Thema 6, basisstof 3 bevruchting - 2B

Thema 6 Voortplanting bij planten en  dieren


Basisstof bevruchting
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerroute 2Leerjaar 1,2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 Voortplanting bij planten en  dieren


Basisstof bevruchting

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Herhaling basisstof 1 'bloemen'
Herhaling basisstof 2 'bestuiving'
Instructie basisstof 3 'bevruchting'
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Incheckmomentje
Moe maar goed
Pffff
Prima!
Ik weet het niet vandaag
Niet zo
Top

Slide 3 - Poll

Lesdoelen 6.1 en 6.2 herhaling 
1. Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies.
2. Je kan beschrijven wat bestuiving is.
3. Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Slide 4 - Slide

Door welke stof worden insecten aangetrokken tot een bloem?

Slide 5 - Open question

In de afbeelding is een deel van een bloem met P aangegeven.
Welke functie heeft dit deel van de bloem?
A
het beschermen van de bloem in de knop tegen uitdroging en kou
B
het beschermen van de bloem in de knop tegen hoge temperaturen
C
het aanlokken van insecten
D
het afstoten van insecten

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van een bloem?
A
Groeien
B
Voortplanten
C
Bladeren geven
D
blaadjes laten zien

Slide 7 - Quiz

De ........................... zijn de groene delen van de bloem.

A
Meeldraden
B
Kroonbladeren
C
Zaadbeginsel
D
Kelkbladeren

Slide 8 - Quiz

Meeldraden zijn het .... deel van een bloem
A
mannelijke
B
vrouwelijke

Slide 9 - Quiz

In de afbeelding is een deel van een bloem aangegeven met de letter P.
Hoe heet dit deel van de bloem?
A
Kelkblad
B
Meeldraad
C
Stamper
D
Vruchtbeginsel

Slide 10 - Quiz

Hoe heten deze delen
van de bloem
A
A=kroon B=kelk
B
A=bloemkelk B=bloemkroon
C
A=Kroonblad B=Kelkblad
D
A=Stamper B=meeldraad

Slide 11 - Quiz

Het zaadbeginsel is...
A
vrouwelijk
B
mannelijk

Slide 12 - Quiz

Wat wordt het zaadbeginsel?
A
vrucht
B
zaad

Slide 13 - Quiz

Na de bevruchting verandert het zaadbeginsel van een bloem. Wat ontstaat er uit een zaadbeginsel?
A
Een kiem
B
Een vrucht
C
Een zaad

Slide 14 - Quiz

Wanneer vind er
bestuiving plaats?

A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 15 - Quiz

Wat zijn insectenbloemen?
A
Bloemen die bestoven worden door vogels.
B
Bloemen die bestoven worden door wind.
C
Bloemen die nooit bestoven worden.
D
Bloemen die bestoven worden door insecten.

Slide 16 - Quiz

Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 18 - Quiz

Insectenbloemen zijn
A
groot
B
klein

Slide 19 - Quiz

Wat is geen kenmerk van insectenbloemen?
A
Vaak groot en opvallende kleur
B
Bevatten nectar
C
Ruwe, kleverige stuifmeelkorrels
D
Helmknoppen hangen vaak buiten bloem

Slide 20 - Quiz


Windbloem of
 insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 21 - Quiz

Insectenbloemen hebben..............geur
A
wel
B
geen

Slide 22 - Quiz


Wat is bestuiving?
A
stuifmeel komt op een stamper
B
eicellen komen op de meeldraad
C
eicellen komen op de stamper
D
stuifmeel komt op de meeldraad

Slide 23 - Quiz

Lesdoelen basisstof 3 'bevruchting'

  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe een zaad ontstaat uit een zaadbeginsel.


Slide 24 - Slide

Na bestuiving...
  • Bestuiving = het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op een stempel van een plant van dezelfde soort.
  • Daarna moet de kern van een stuifmeelkorrel bij de kern van een eicel in het zaadbeginsel zien te komen.
  • De kernen versmelten = bevruchting
  • Er kan een zaadje ontstaan en er ontstaat een vrucht omheen

Slide 25 - Slide

Vruchtbeginsel en zaadbeginsel

Slide 26 - Slide

Stuifmeelkorrel op de stempel
  • Als een stuifmeelkorrel op de stempel                           van dezelfde soort is beland ontstaat er een                         stuifmeelbuis waardoor de kern kan.
  • Helemaal door de stijl naar het zaadbeginsel.
  • Aangekomen bij de eicel kunnen de kernen            samensmelten = bevruchting.



Slide 27 - Slide

Bevruchte eicel
  • Bevruchte eicel gaat delen --> kiem                                                                          (Uit een kiem kan een nieuw plantje groeien.)

  • Uit het zaadbeginsel groeit dan een zaad --> elk zaadje heeft 1 kiem.


Slide 28 - Slide

Kortom

  • Door een stuifmeelbuis gaat de kern van een stuifmeelkorrel
  • Uit een eicel groeit een kiem
  • Uit een zaadbeginsel groeit een zaad (waar 1 kiem in zit)
  • Uit een vruchtbeginsel groeit een vrucht

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Aan de slag

Het huiswerk voor de volgende les is:

Thema 6, basisstof 3:
alle opdrachten + Test Jezelf
timer
5:00

Slide 32 - Slide

Lesdoelencheck

Slide 33 - Slide

6.1 Je kan de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

6.2 Je kan beschrijven wat bestuiving is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

6.2 Je kan de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

6.3 Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.

😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

6.4 Je kunt beschrijven hoe een zaad ontstaat uit een zaadbeginsel.

😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Wat ga je doen om de lesdoelen nog beter te beheersen?

Slide 39 - Mind map

Slide 40 - Video