Syndromen

• GHZ
• MBO
• Studiejaar 4

Syndromen

Lesdoel: 

de student heeft kennis van syndromen en kan daarbij  voorbeelden noemen

De term syndroom gebruiken we als:

1. symptomen afzonderlijk optreden
2. symptomen samen optreden

We spreken dus van een syndroom:

als symptomen samen optreden en met elkaar te maken hebben!

Vraag: Is hooikoorts een syndroom?

1. ja
2. nee

symptomen bij hooikoorts zijn?

Opdracht:

Kies één van de syndromen hiernaast uit en werk deze in tweetallen zorgvuldig uit, maak van je uitwerking een presentatie van 5 minuten waarin je voorlichting geeft aan je klasgenoten wat dit syndroom betekent.

syndroom van Angelman

syndroom van down

syndroom Edwards

syndroom Ehlers-Danlos

syndroom Felty

syndroom Gilles-de-la-Tourette

syndroom Klinefelter

syndroom Marfan

syndroom Prader-Willi

syndroom Turner

syndroom Usher

syndroom von Münchhausen by proxy

syndroom Wernicke

Hoe vond je de les?

1. wel oké
2. goed
3. matig
4. leerzaam