2vp - Ch 1 - bron C/D

Bienvenue!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

wat staat er rechts op het bord? LESDOEL

  • kennismaken en français
  • hoe werkt het boek, hoe leren
  • ww être

les devoirs: Apprendre bron A
les devoirs / huiswerk
  • Herhalen bron A, B & les verbes être & avoir
  • Leren bron E
  • Maken ex 16 - 17a,b,c
agenda

Slide 2 - Slide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
Wat neem je mee naar de les?
ton livre     *     un cahier   *   des stylos  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Le but d'aujourd'hui: 
vertellen over het verleden
Qu'est-ce qu'on va faire?

  • un petit rappel 
  • passé composé
  • exit ticket

Slide 4 - Slide

Réponds en néerlandais:
  • C'est quoi, le but?
  • Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

un petit rappel 
Wat is het tegenovergestelde van:

  • il fait beau       --> ........
  • il fait chaud    --> ........
  • le garçon         --> ........
  • le frère              --> ........


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

un petit rappel 
Écris en français, het tegenovergestelde van:

  • il fait beau       --> il fait mauvais
  • il fait chaud    --> il fait froid
  • le garçon         --> la fille
  • le frère              --> la soeur 


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

ZIJN = ÉTRE

ik ben             = 
jij bent           =  
hij/zij is         =  
HEBBEN = AVOIR

ik heb                  =  
jij hebt                =  
hij/zij heeft       =  



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

ZIJN = ÉTRE

ik ben             = je suis
jij bent           = tu es
hij/zij is         = il / elle est
HEBBEN = AVOIR

ik heb                  = j'ai
jij hebt                = tu as
hij/zij heeft       = il / elle a



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend / zomer / ...
Hoe doe je dat (NL / FA):

  • Welke tijd?
  • Wat heb je nodig?
  • Hoe?
  • ....

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend...

ik heb         een film              gekeken

j'ai                regardé              un film
= passé composé

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend...

ik heb         een film              gekeken

j'ai                regardé              un film
= passé composé
verschil? overeenkomst?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend...

ik heb         een film              gekeken

j'ai                regardé              un film

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend...

ik heb         een film              gekeken

j'ai                regardé              un film

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vertellen over afgelopen weekend...

ik heb         een film              gekeken

j'ai                regardé              un film
hele werkwoord:       regarder
voltooid deelwoord:  regardé

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werken
HOE? 
  1. Drie minuten zelfstandig, in stilte
  2. Drie minuten evt. zachtjes overleg
  3. Klassikaal bespreken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

grammaire: passé composé

  • Fais ex 16, page 32                      Klaar? Fais 17 a,b,c
HOE? 
  1. Drie minuten zelfstandig, in stilte
  2. Drie minuten evt. zachtjes overleg
  3. Klassikaal bespreken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

onregelmatige werkwoorden
ÊTRE (zijn):                        j'ai été en France

AVOIR (hebben):              j'ai eu un accident

FAIRE (maken, doen):    j'ai fait une photo

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

grammaire: passé composé

  • Fais ex 17a,b,c  



Klaar? Fais ex 17e
timer
10:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket 
Verzin een zin in de passé composé met een van de volgende werkwoorden:

arriver                                 rencontrer
regarder                             visiter
parler                                   voyager
manger                               passer



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rustig lokaal uit.
  • Rommel? In prullenbak.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

écris un mail (1)
Schrijf een mail over je vakantie. Vertel:

  • waar je bent geweest
  • met wie
  • hoe je hebt gereisd
  • vertel iets over het weer
Hulp? Page 52

Slide 21 - Slide

This item has no instructions