Herhaling les 3B Pallas

Herhaling les 3B

herhaling: hele rijtje van ἡ μαχη, ἡ χωρα en de rijtjes van ὀ δουλος en το θηριον
Nieuw: het rijtje van ὁ δεσποτης en les 3B vertaling nakijken

1 / 22
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling les 3B

herhaling: hele rijtje van ἡ μαχη, ἡ χωρα en de rijtjes van ὀ δουλος en το θηριον
Nieuw: het rijtje van ὁ δεσποτης en les 3B vertaling nakijken

Slide 1 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?
ὁ Ηρακλης το τοξον φερει

Slide 2 - Open question

Wat is de stam van ἡ φυγη?
A
B
φυ
C
φυγ
D
φυγη

Slide 3 - Quiz

Schrijf het rijtje op van ἡ φυγη:
dus acc ev =
nom mv =

Slide 4 - Open question

Schrijf het rijtje op van ἡ οἰκια:
dus acc ev =
nom mv =

Slide 5 - Open question

Wat is het verschil tussen ἡ φυγη - ἡ οἰκια?

Slide 6 - Open question

ερι- regel
Als de stam van een zelfstandig naamwoord eindigt op een epsilon (ε) - rho (ρ) - iota (ι)
dan krijg je nooit een η 
In plaats daarvan blijft de α staan

Slide 7 - Slide

Schrijf het rijtje op van ὁ δουλος:
dus acc ev =
nom mv =

Slide 8 - Open question

Schrijf het rijtje op van το θεριον:
dus acc ev =
nom mv =

Slide 9 - Open question

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 5 in de nom. mv. en is/zijn onderwerp in de zin?

Τί οἱ οἰστοι οὐ κτεινουσι το θηριον;
A
οἱ οἰστοι
B
Τί
C
κτεινουσι
D
το θηριον

Slide 10 - Quiz

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 6 in de acc. en is/zijn lijdend voorwerp in de zin?

Το θηριον τους οἰστους ἀπωθει· ὁ δε λεων δοραν ἀτρωταν ἐχει.
A
Το θηριον en ὁ λεων
B
τους οἰστους en δοραν ἀτρωτον
C
τους οἰστους en ὁ λεων
D
Το θηριον en τους οἰστους

Slide 11 - Quiz

Το θηριον τους οἰστους ἀπωθει· ὁ δε λεων δοραν ἀτρωταν ἐχει.

Hoe vertaal je de tweede helft van deze zin het mooist?
A
En de leeuw heeft een ondoordringbare huid
B
De leeuw heeft een ondoordringbare huid
C
Maar de leeuw heeft een ondoordringbare huid
D
En de huid van de leeuw is ondoordringbaar

Slide 12 - Quiz

οἱ οἰστοι οὐ πειρουσι την δοραν.
vraag: waarom staat er πειρουσι en niet πειρουσιν
A
omdat πειρουσι niet aan het eind van de zin staat.
B
omdat πειρουσι wordt gevolgd door een medeklinker
C
omdat πειρουσι wordt gevolgd door een klinker
D
omdat πειρουσι een zelfstandig naamwoord is

Slide 13 - Quiz

οἱ οἰστοι οὐ πειρουσι την δοραν.
Wat is de goede vertaling van deze zin?

Slide 14 - Open question

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 8 in de nom. en is/zijn onderwerp in de zin?

Οὑτως ἡ δωρα σῳζει το θηριον

A
ἡ δωρα
B
Οὑτως
C
σῳζει
D
το θηριον

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Geef aan welke bewering(en) klopt/kloppen
A
ὁ δεσποτης behoort tot de -η/α groep, maar is mannelijk.
B
C
ὁ δεσποτης behoort tot de groep van δουλος en θηριον

Slide 17 - Quiz

οἱ δεσποται: welke naamval?
A
nom.mv.
B
gen.ev.
C
nom.ev.
D
dat.mv

Slide 18 - Quiz

welke naamval is τους δεσποτας
schrijft u maar......

Slide 19 - Open question

Vertaling Pallas 3B
Herakles draagt z’n / de boog.
Plotseling merkt Herakles het wilde dier op.
Herakles gaat niet naar het wilde dier (toe), maar hij schiet pijlen.
Maar de pijlen doden het wilde dier niet.





Slide 20 - Slide

Vertaling Pallas 3B
Waarom doden de pijlen het wilde dier niet?
Het wilde dier stoot de pijlen af; de leeuw heeft een ondoordringbare huid.
De pijlen doorboren de huid niet.

Op die manier / zo redt de huid het wilde dier.


Slide 21 - Slide

Wie heeft er nog vragen?

Slide 22 - Mind map