1B 13/12/2022 grammatica woordsoorten les 3

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 8, 9, 10 en 11 op bladzijde 121)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 8, 9, 10 en 11 op bladzijde 121)

Slide 1 - Slide

Grammatica woordsoorten les 3

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Wat weet je nog?
- Huiswerk bespreken
- Uitleg theorie
- Werken aan de opdracht
- Terugblik 

Aan het einde van deze les kan bijvoeglijk naamwoorden en voorzetsels in een zin benoemen. 

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Bedenk een zin waarin een bijvoeglijk naamwoord voorkomt.

Slide 5 - Open question

Bedenk een zin waarin een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord voorkomt.

Slide 6 - Open question

Bedenk een zin waarin 2 voorzetsels voorkomen.

Slide 7 - Open question

Wat weet je nog?
 1. De muzikale jongen schreef met zijn vriend een mooie songtekst.

2. De ketting die zij van haar moeder heeft gekregen is van goud.

3. Amsterdammers klagen veel over de grote aantallen buitenlandse toeristen.

Benoem de bijvoeglijk naamwoord & voorzetsels.

timer
2:00

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken
 Opdracht 8, 9, 10 en 11 op bladzijde 121

Slide 9 - Slide

Uitleg theorie 
Bijvoeglijk naamwoord & voorzetsel

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord 
  • Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord -> een leuke klas, veel nieuwe leerlingen

  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord -> van welke stof iets is. 
    - het houten hek / een houten hek
    - de gouden ring / een gouden ring
    - de plastic pop / een plastic pop 

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Het staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord
     een mooie film     de kleine fiets

  • Soms staat het achter het zelfstandig naamwoord
     de film is mooi      de fiets is klein

  • Heeft vaak een korte vorm en een lange vorm
      een nieuw huis - het nieuwe huis - de nieuwe huizen

Slide 12 - Slide

Voorzetsels
Een voorzetsel is een woord dat je kan plaatsen vóór de kast of vóór de vakantie. 

  • onder, boven, naast, in, tegen, op, aan de kast.
  • in, tijdens, vanwege, gedurende de vakantie.


Slide 13 - Slide

Voorzetsel
Je vindt een voorzetsel:

  • Aan het begin van een zinsdeel:
    Nazrin / springt / in de gymzaal / over het paard.
  • Aan het begin van een deel van een zinsdeel 
    Op het dak van het huis / lagen / honderd zonnepanelen. 

Slide 14 - Slide

Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 12 op bladzijde 122
Hoe? Zelfstandig en stil 
Tijd? 6 minuten
Vragen? Eerste vijf min geen vragen, steek daarna je hand op 
Klaar? Kijk de opdracht na. Daarmee klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk. 
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Terugblik

Slide 16 - Slide

Terugblik
1. Natuurkundeleraren voor de hoogste klassen zijn moeilijk te vinden.

2. Dat schept een realistisch beeld van de maatschappij. 

3. Een professionele houding is belangrijk op kantoor. 

Benoem de zelfstandig naamwoorden, lidwoorden, werkwoorden, bijvoeglijk naamwoord & voorzetsel.

timer
1:30

Slide 17 - Slide

Huiswerk


Geen huiswerk in verband met de toetsweek

Slide 18 - Slide