Taalgereedschap B - les 4 + 5 - spelling + herhaling grammatica

Taalgereedschap B
Hoofdletters en leestekens
meervoud op 's
bijvoeglijk naamwoorden
Samengestelde zinnen
werkwoordspelling in samengestelde zinnen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taalgereedschap B
Hoofdletters en leestekens
meervoud op 's
bijvoeglijk naamwoorden
Samengestelde zinnen
werkwoordspelling in samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Planner

dinsdag 17 mei - 4.2. C + D + 4.4.C 
Vrijdag 20 mei - inleveren keuzemodule 2
dinsdag 24 mei - toets grammatica/spelling/dictee
Woensdag 25 mei - 4.7 A+B (inleveren Taalgereedschap B)

Slide 2 - Slide

Deze week wordt het mooi weer.
deze week =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quiz

Hem heb ik vandaag een appel gegeven.
Hem =
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Leg aan jouw schoudermaatje uit
Hoe vind ik:

  1. onderwerp
  2. werkwoordelijk gezegde
  3. lijdend voorwerp
  4. meewerkend voorwerp
  5. bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord?

Slide 6 - Open question

Wanneer schrijf je een hoofdletter? Noteer meerdere momenten.

Slide 7 - Open question

Hoofdletters
Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van de schrijf je zonder hoofdletter als iemands voornaam of voorletter ervoor staat. 

Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel wel een hoofdletter.

Slide 8 - Slide

karin van der plas
A
Karin Van der Plas
B
Karin Van Der Plas
C
Karin van der Plas
D
Karin van Der Plas

Slide 9 - Quiz

mevrouw van der plas-ter heide
A
mevrouw Van der Plas-ter Heide
B
Mevrouw Van Der Plas-Ter Heide
C
mevrouw van der Plas-Ter Heide

Slide 10 - Quiz

Komma's

• tussen twee persoonsvormen
voor voegwoorden zoals maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.  Voor 'en' zet je géén komma! 
• tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en):
• bij een aanhef of groet    
• bij een citaat 
    





Slide 11 - Slide

Bedenk een zin met een komma tussen twee persoonsvormen.

Slide 12 - Open question

Enkelvoudige of samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin = een zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin = een zin met twee of meer persoonsvormen.

Slide 13 - Slide

Hoe weet ik of een zin enkelvoudig of samengesteld is?

Slide 14 - Open question

Gisteren liep Marco van Zutphen naar Warnsveld om van de natuur te genieten.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 15 - Quiz

Gisteren liep Marco van Zutphen naar Warnsveld, want hij wilde genieten van de natuur.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 16 - Quiz

Noteer zelf een samengestelde zin.

Slide 17 - Open question

Meneer Hobert geeft jullie vandaag en morgen wiskunde.
pv =
A
geeft
B
geeft wiskunde
C
Meneer Hobert
D
jullie

Slide 18 - Quiz

Genadeloos sloeg de hagel door de ruiten, zodat deze uiteindelijk barstten.
pv =
A
sloeg
B
sloeg, barstten
C
barstten
D
sloeg, uiteindelijk

Slide 19 - Quiz

Leg uit wanneer een zin meerdere persoonsvormen kan hebben.

Slide 20 - Open question

Propjesspel

Slide 21 - Slide

Oefentoetsen
Wat wil je oefenen?

- spelling
- grammatica woordsoorten
- grammatica zinsdelen

Slide 22 - Slide