This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets 5-vwo P1
Slide 1 - Slide
Max Havelaar is geschreven door.....
A
Eduard Dekkers
B
Harry Mulisch
C
Multatuli
D
Eduard Multatuli
Slide 2 - Quiz
Waarom was de schrijfstijl vernieuwend? (Max Havelaar)
A
Klassieke schrijfstijl
B
Plechtige schrijfstijl
C
Spreektalige schrijfstijl
D
Humoristische schrijfstijl
Slide 3 - Quiz
In welk jaar werd het boek Max Havelaar gepubliceerd?
A
1814
B
1859
C
1860
D
1874
Slide 4 - Quiz
Wat is het cultuurstelsel?
A
Indisch belastingsysteem
B
Indische taalpolitiek
C
Subsidie voor Nederlandse cultuur in Indië
D
Onderdrukking van Indische leefwijze
Slide 5 - Quiz
De stijl van Max Havelaar past in twee stromingen:
A
Verlichting en Romantiek
B
Verlichting en Sentimentalisme
C
Romantiek en Realisme
D
Realisme en Humorisme
Slide 6 - Quiz
Met welk personage begint het boek?
A
Sjaalman
B
Max Havelaar
C
Batavus Droogstoppel
D
Multatuli zelf
Slide 7 - Quiz
Droogstoppel staat symbool voor.....
A
De hardwerkende Nederlander
B
De meelevende Nederlander
C
De koloniale Nederlander
D
De rijke Nederlander
Slide 8 - Quiz
Waarom interesseert Droogstoppel zich niet voor Max Havelaar en de Javanen?
A
Javaan is geen blanke christen.
B
Javaan is niet een blanke Nederlander
C
Javaan werkt zelf niet hard genoeg
D
Javaan moet voor zijn eigen leven zorgen.
Slide 9 - Quiz
De ondertitel van Max Havelaar (of koffieveilingen der NH) was bedoeld om...
A
de lezer te dwingen om te kiezen
B
reclame te maken voor koffie
C
om Nederlandse praktijken aan te klagen
D
de aandacht te trekken van koning Willem III
Slide 10 - Quiz
Wie spreekt rechtstreeks Koning Willem lll toe aan het eind van het boek?
A
Multatuli
B
Max Havelaar
C
Batavus Droogstoppel
D
Niemand
Slide 11 - Quiz
Wie is Stern?
A
Het broertje van Batavus Droogstoppel.
B
De beste vriend van Batavus Droogstoppel.
C
De stagiair van Batavus Droogstoppel.
Slide 12 - Quiz
regenten zijn …. (Max Havelaar)
A
inlandse hoofden
B
Nederlandse bestuurders
C
inlandse bevolking
D
koning Willem III
Slide 13 - Quiz
Wat betekent de naam Multatuli?
A
Ik heb veel gezien
B
Ik heb veel geleden
C
Ik heb veel meegemaakt
D
Ik heb veel gereisd
Slide 14 - Quiz
Wie redde Saidja van wat voor soort dier?
A
buffel redde hem van een tijger
B
buffel redde hem van een slang
C
slang redde hem van een tijger
D
slang redde hem van een buffel
Slide 15 - Quiz
Als welke personages verschijnt Eduard Douwes Dekker in het verhaal?
A
Max Havelaar en Droogstoppel
B
Max Havelaar en Sjaalman
C
Sjaalman, Droogstoppel en Stern
D
Stern, Droogstoppel en Saidja
Slide 16 - Quiz
Wie zijn twee van de vertellers in de Max Havelaar?
A
Max Havelaar en Droogstoppel
B
Dennis de Slager en Stern
C
Droogstoppel en Henk Veermen
D
Stern en Droogstoppel
Slide 17 - Quiz
Met welk doel schreef Maltatuli Max havelaar?
A
Zijn eigen eerherstel
B
onrecht bevolking Nederlands-Indië
C
voor zijn kinderen
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quiz
Wie is Willebrord? (Gysbreght)
A
De broer van Floris V
B
De broer van Gysbreght
C
Een prior
D
Een deken
Slide 19 - Quiz
Wie draagt Gysbreght op om Amsterdam te verlaten?
A
Rafael en Machteld
B
Machteld en Arend
C
Rafael en Badeloch
D
Adelgrund en Veenrick
Slide 20 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'paperij'? (Gysbreght)
A
Oud stuk geschreven op perkament
B
Een ander woord voor een beschuldiging
C
Een toneelstuk volgens een bepaald protocol
D
Zaken m.b.t. het R.K. geloof
Slide 21 - Quiz
Omstreeks welk jaar speelt het verhaal Gysbreght van Aemstel zich af?
A
1300
B
1400
C
1500
D
1600
Slide 22 - Quiz
Wat betekent imitatio? (Gysbreght)
A
vertalen
B
navolgen
C
overtreffen
Slide 23 - Quiz
Door welk beroemd verhaal liet Vondel zich inspireren?
A
Paard van Troje
B
De val van Amsterdam
C
De kruisiging van Jezus
D
Het turfschip van Breda
Slide 24 - Quiz
Welke verschillende opvattingen waren er over schrijven rond de tijd dat Vondel Gysbreght schreef? (Gysbreght)
A
herkenbaarheid versus originaliteit
B
realistisch versus fictie
C
R.K versus Protestanten
D
chronologisch versus niet-chronologisch
Slide 25 - Quiz
In welke ruimte speelt het volgende stuk (derde bedrijf) zich af? ''Badeloch Nicht Machtelt, dochtme stond voor mijn ledekant, Bedruckt, en in dien schijn, waer in zy, by haer leven, Mij dick haer hartewee te kennen plagh te geven, Wenze in haar traenen zwom, en van geduld berooft''
A
keuken
B
binnenplaats kasteel
C
grote hal
D
slaapkamer
Slide 26 - Quiz
Wie hoort niet thuis in hde volgende opsomming thuis? Willebrord- Gozewijn - Klaeris van Velsen - Willem van Egmond -Peter
A
Willem van Egmond
B
Klaeris van Velsen
C
Gozewijn
D
Peter
Slide 27 - Quiz
Welke herinnering uit het verleden roept de belegering van Amsterdam op?
A
Oorlog Troje
B
Oorlog tegen Spanjaarden
C
Oorlog tegen Waterlanders en Kennemers
D
Oorlog tegen de Pruisen
Slide 28 - Quiz
Ter gelegenheid van wat werd het toneelstuk opgevoerd?
A
Kerstavond
B
nagedachtenis Floris V
C
nagedachtenis Gysbreght van Aemstel
D
opening stenen schouwburg Amsterdam
Slide 29 - Quiz
Waarom bestaat het toneelstuk uit vijf bedrijven. (Gysbreght van Aemstel)