Klas 2D gymn Montag, den 23. Mai 2022

Montag, den 23. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik: haben, sein und werden o.t.t en o.v.t.
  • Grammatik: der-Gruppe
  • Grammatik: Telwoorden en rangtelwoorden
  • Grammatik üben
  • Wörterlisten A+B vorbereiten
  • Grammatik üben
  • Wörterbuch
  • Hausaufgaben
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Montag, den 23. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik: haben, sein und werden o.t.t en o.v.t.
  • Grammatik: der-Gruppe
  • Grammatik: Telwoorden en rangtelwoorden
  • Grammatik üben
  • Wörterlisten A+B vorbereiten
  • Grammatik üben
  • Wörterbuch
  • Hausaufgaben

Slide 1 - Slide

GP Duits 2 juni a.s.
Kapitel 1:
De werkwoorden haben sein en werden in de tegenwoordige tijd Seite 18

Kapitel 5:
Lernen: Wörterliste A+B Seite 76-77
Lernen: Grammatik A+B +C Seiten 75-76 + aantekeningen (in stam e / a + aantekeningen der-Gruppe)

Kapitel 6:
De werkwoorden haben sein en werden in de verleden tijd Seite 90
Telwoorden en rangtelwoorden vanaf 100 Seite 90


Slide 2 - Slide

Nachsehen Hausaufgaben
Aufgaben W5 en W6  Seiten 147-149
Aufgaben W7 Seite 149
Aufgaben W1 Seite 145


Slide 3 - Slide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je kunt de werkwoorden haben, sein en werden vervoegen, o.t.t. en o.v.t.
  • Je kunt oefenen voor de GP m.b.v. LessonUp

Slide 4 - Slide

Haben, sein und werden
o.t.t.   o.v.t    en voltooid deelwoorden
betekenissen

+ oefeningen op het whiteboard maken

Slide 5 - Slide

Der- und ein-Gruppe:
Waaruit bestaan deze groepen?
Wat kun je vertellen over deze groepen?

Slide 6 - Slide

Grammatik: der-groep
der-groep bestaat uit: 
  • der die das die (bepaalde lidwoorden)
  • dies-            - deze/dit
  • jed-              - ieder/elk
  • manch-      - menig-/sommige
  • all-                - alle
  • solch-         - zulk/zo’n
  • welch-        - welk

Slide 7 - Slide

Telwoorden en rangtelwoorden vanaf 100
Opmerkingen:
  • getallen onder één miljoen schrijf je aan elkaar
  • miljoen en miljard zijn in het Duits (vrouwelijke) zelfstandige naamwoorden
  • rangtelwoorden met miljoen en miljard geen hoofdletter!!

Rangtelwoord: vanaf getal 20  => -ste achter telwoord

Slide 8 - Slide

LessonUp oefenen
  • telwoorden en rangtelwoorden
  • haben sein werden o.t.t en o.v.t.   
  • sterke werkwoorden met e of a in stam
  • woorden uit de der-Gruppe

Slide 9 - Slide

Wörterlisten A+B Kapitel 5
  1. 15 minuten zelfstandig aan de slag met het leren van woorden uit de woordenlijsten A+B Kapitel 5 TB                Seiten 76-77  (bijvoorbeeld WRTS/Quizlet, kaartjes maken)
  2. 2x3 minuten elkaar overhoren (fluisteren!)
  3. Daarna overhoren door docent
timer
1:00

Slide 10 - Slide

LessonUp oefenen
  • telwoorden en rangtelwoorden (t/m eins gedaan)
  • haben sein werden o.t.t en o.v.t.   
  • sterke werkwoorden met e of a in stam
  • woorden uit de der-Gruppe

Slide 11 - Slide

Wörterbuch Aufgabe 8.3 Seite 107
  • Lees onderdeel a van Aufgabe 8.3 eerst goed door.
  • Pak een woordenboek D->NL uit de kast.
  • Maak zelfstandig Aufgabe 8.3 B + C
  • Klaar: Maken Aufgaben 
  • Bespreken Aufgabe 8.3 B + C
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Hausaufgaben 
Kapitel 6: 
Lernen: haben sein en werden o.v.t. + o.t.t. Kapitel 1
Lernen: telwoorden en rangtelwoorden + overige Lesstof GP Duits 2 juni


Schrift mee!!!! voor aantekeningen naamvallen der- en ein-Gruppe



Slide 13 - Slide

Wörterliste B   Seite 92
WB rechter rijtje

Slide 14 - Slide

Nog niet gemaakt:
Aufgabe 6.3 Seite 105
Aufgabe 4.3 Seiten 101-102

Slide 15 - Slide

Der- und ein-Gruppe:
Waaruit bestaan deze groepen?
Wat kun je vertellen over deze groepen?

Slide 16 - Slide

Grammatik
Zinsontleding en de der- en ein-Gruppe:
Naamvallen: Nominativ, Genitiv, Dativ en Akkusativ
  • onderwerp van de zin
  • -> later bespreken bezitsrelatie: van wie/wiens
  • meewerkend voorwerp
  • lijdend voorwerp

Slide 17 - Slide

Stappenplan grammatik:
  1. Vertaal de zinnen in het Nederlands om zo onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp te vinden.
  2. Wat is het lidwoord van het zelfstandig naamwoord?
  3. Heb ik te maken met de der- of met de ein-Gruppe?

Slide 18 - Slide

Grammatik: 2e naamval
Zinsontleding der- en ein-Gruppe: 2e naamval (Genitiv)

Bezitsrelatie: van wie/wiens

Slide 19 - Slide

Bezitsrelatie: Genitiv 2e naamval

Bepaald lidwoord:
Das Buch des Mannes.       (Het boek van de man.) 
Die Jacke der Frau.               (De jas van de vrouw.) 
Der Vater des Kindes.          (De vader van het kind.) 

Onbepaald lidwoord:
Das Buch eines Mannes.     (Het boek van een man.)
Die Jacke einer Frau.             (De jas van een vrouw.)
Der Vater eines Kindes.        (De vader van een kind.)

Slide 20 - Slide

2e naamval:
Bij der en das-woorden:
-s achter zelfstandignaamwoord => meerdere lettergrepen
-es achter zelfstandignaamwoord => een lettergreep

Slide 21 - Slide

Machen Aufgabe 6.3  Seite 105
  • Zelfstandig maken.
  • Klaar: bestuderen grammatica TB Seiten 89-90 punt 1
  • Bespreken Aufgabe 6.3
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Grammatik: der-groep
der-groep bestaat uit: 
  • der die das die (bepaalde lidwoorden)
  • dies-            - deze/dit
  • jed-              - ieder/elk
  • manch-      - menig-/sommige
  • all-                - alle
  • solch-         - zulk/zo’n
  • welch-        - welk

Slide 23 - Slide

Grammatik: der-groep
dies- , jed-, manch-, all-, solch- en welch-
-> willen lijken op de lidwoorden: der die das die

1e stap: Wat is het lidwoord?

Zie schema

Slide 24 - Slide