Klas 2D gymn Montag, den 30. Mai 2022

Montag, den 30. Mai 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik: haben, sein und werden o.t.t en o.v.t.
  • Grammatik üben
  • Wörterlisten A+B vorbereiten
  • Grammatik üben
  • Der- und ein-Gruppe
  • Zinsontleding
  • Wörterbuch
  • Hausaufgaben
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Montag, den 30. Mai 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik: haben, sein und werden o.t.t en o.v.t.
  • Grammatik üben
  • Wörterlisten A+B vorbereiten
  • Grammatik üben
  • Der- und ein-Gruppe
  • Zinsontleding
  • Wörterbuch
  • Hausaufgaben

Slide 1 - Slide

GP Duits 2 juni a.s.
Kapitel 1:
De werkwoorden haben sein en werden in de tegenwoordige tijd Seite 18

Kapitel 5:
Lernen: Wörterliste A+B Seite 76-77
Lernen: Grammatik A+B +C Seiten 75-76 + aantekeningen (in stam e / a + aantekeningen der-Gruppe)

Kapitel 6:
De werkwoorden haben sein en werden in de verleden tijd Seite 90
Telwoorden en rangtelwoorden vanaf 100 Seite 90


Slide 2 - Slide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je kunt oefenen voor de GP m.b.v. LessonUp
  • Je weet hoe je het onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp kunt vinden in een zin.
  • Je leert de naamvallen in de der- en ein-Gruppe.

Slide 3 - Slide

Haben, sein und werden
o.t.t.   o.v.t    en voltooid deelwoorden
betekenissen
+ oefeningen op het whiteboard maken 

Slide 4 - Slide

LessonUp oefenen
  • haben sein werden o.t.t en o.v.t.   
  • sterke werkwoorden met e of a in stam
  • woorden uit de der-Gruppe

Slide 5 - Slide

Wörterlisten A+B Kapitel 5
  1. 15 minuten zelfstandig aan de slag met het leren van woorden uit de woordenlijsten A+B Kapitel 5 TB                Seiten 76-77  (bijvoorbeeld WRTS/Quizlet, kaartjes maken)       DENK OM SCHRIJVEN VAN DE WOORDEN!!
  2. 2x3 minuten elkaar overhoren (fluisteren!)
  3. Daarna overhoren door docent
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Wörterbuch Aufgabe 8.3 Seite 107
  • Lees onderdeel a van Aufgabe 8.3 eerst goed door.
  • Pak een woordenboek D->NL uit de kast.
  • Maak zelfstandig Aufgabe 8.3 B + C
  • Klaar: Maken Aufgaben 
  • Bespreken Aufgabe 8.3 B + C
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Der- und ein-Gruppe:
  • Waaruit bestaan deze groepen?
  • Wat kun je vertellen over deze groepen?
  • Uitgangen der-Gruppe en ein-Gruppe?

Slide 8 - Slide

Zinsontleding:
  1. Hoe vind je het onderwerp in de zin?
  2. Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?
  3. Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?

Slide 9 - Slide

Grammatik
Zinsontleding en de der- en ein-Gruppe:
Naamvallen: Nominativ, Genitiv, Dativ en Akkusativ
  1. onderwerp van de zin                           Nominativ
  2. -> later bespreken bezitsrelatie: van wie/wiens         Genitiv 
  3. meewerkend voorwerp                        Dativ
  4. lijdend voorwerp                                     Akkusativ

Slide 10 - Slide

Stappenplan grammatik:
  1. Vertaal de zinnen in het Nederlands om zo onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp te vinden.
  2. Wat is het lidwoord van het zelfstandig naamwoord?
  3. Heb ik te maken met de der- of met de ein-Gruppe?

Slide 11 - Slide

Grammatik: de naamvallen
Aufgabe 4.3   Seiten 101 - 102  => online met elkaar maken!

Slide 12 - Slide

Hausaufgaben 
Lernen: haben sein en werden o.v.t.  Kapitel 6 + o.t.t. Kapitel 1
Lernen: telwoorden en rangtelwoorden Kapitel 6:   
Lernen: overige Lesstof GP Duits 2 juni


Schrift mee!!!! voor aantekeningen naamvallen der- en ein-Gruppe



Slide 13 - Slide

Wörterliste B   Seite 92
WB rechter rijtje

Slide 14 - Slide

Grammatik: 2e naamval
Zinsontleding der- en ein-Gruppe: 2e naamval (Genitiv)

Bezitsrelatie: van wie/wiens

Slide 15 - Slide

Bezitsrelatie: Genitiv 2e naamval

Bepaald lidwoord:
Das Buch des Mannes.       (Het boek van de man.) 
Die Jacke der Frau.               (De jas van de vrouw.) 
Der Vater des Kindes.          (De vader van het kind.) 

Onbepaald lidwoord:
Das Buch eines Mannes.     (Het boek van een man.)
Die Jacke einer Frau.             (De jas van een vrouw.)
Der Vater eines Kindes.        (De vader van een kind.)

Slide 16 - Slide

2e naamval:
Bij der en das-woorden:
-s achter zelfstandignaamwoord => meerdere lettergrepen
-es achter zelfstandignaamwoord => een lettergreep

Slide 17 - Slide

Machen Aufgabe 6.3  Seite 105
  • Zelfstandig maken.
  • Klaar: bestuderen grammatica TB Seiten 89-90 punt 1
  • Bespreken Aufgabe 6.3
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Grammatik: der-groep
der-groep bestaat uit: 
  • der die das die (bepaalde lidwoorden)
  • dies-            - deze/dit
  • jed-              - ieder/elk
  • manch-      - menig-/sommige
  • all-                - alle
  • solch-         - zulk/zo’n
  • welch-        - welk

Slide 19 - Slide

Grammatik: ein-Gruppe
De ein-Gruppe bestaat uit:
ein  kein en de bezittelijke voornaamwoorden:
enkelvoud                                       meervoud
mein     mijn                                    unser        ons/onze
dein       jouw                                   euer          jullie
sein        zijn                                     ihr              hun
ihr            haar                                  Ihr              uw
sein         zijn


Slide 20 - Slide