Workshop Psychose en begeleiding

 Psychose en begeleiding
Een tijdelijke toestand waarbij het normale contact met de omgeving is verloren.
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 Psychose en begeleiding
Een tijdelijke toestand waarbij het normale contact met de omgeving is verloren.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na dit thema:
* Kun je uitleggen wat een psychose is
* De verschillende soorten psychosen benoemen
* Uitleggen wat schizofrenie is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Paragraaf 5.4. Client met een psychotische stoornis

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over psychose

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Wist je dat...
  • Ieder jaar krijgt een à twee op de tienduizend Nederlanders voor het eerst een psychose.

  • De eerste psychose treedt meestal op tussen het 16de en 25de levensjaar.

  • Mannen krijgen vaker (en op jongere leeftijd) last van een psychose dan vrouwen.

  • Als iemand een psychose heeft doorgemaakt, is de kans om nog eens een psychose te krijgen erg groot. Zonder een goede behandeling is die 85 procent



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geen besef van de psychose
Een lastig aspect van een psychose is dat het moeilijk is om bij jezelf te merken dat er sprake is van een psychose. Zowel wanen als hallucinaties lijken heel ‘echt’. Dit kan problemen opleveren voor jezelf, maar ook voor mensen die jou dierbaar zijn.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

algemene bevolking

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

hoe wordt dit ''vastgesteld''?

Slide 10 - Slide

Zie vragenlijst als voorbeeld 
Wat is de DSM 5?
De DSM 5 staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Het wordt door psychologen en psychiaters gebruikt als classificatiesysteem. Maar de DSM wordt ook gebruikt door zorgverzekeraars. Ze gebruiken dit om te bepalen of een behandeling wel of niet vergoed kan worden.
Classificatie
  • stemmingsstoornissen
  • persoonlijkheidsstoornissen
  • ontwikkelingsstoornis
  • psychotische stoornis
  • verslavingsproblematiek
  • somatisatiestoornis

Slide 11 - Slide

Stemmingsstoornissen: • Volgens DSM IV: depressieve stoornissen, bipolaire stoornissen, 
ontwikkelingsstoornis; Zwakzinnigheid, ADD, ADHD, dyslexie
persoonlijkheidsstoornis
Borderline 
psychotische stoornis• Schizofrenie
 Optreden van psychoses, ernstige verstoring van contact met realiteit. 
somatisatiestoornis; Conversiestoornis 


Slide 12 - Video

This item has no instructions

wat valt op, welke emoties zie je

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Definitie
  • Iemand is het normale contact met de realiteit kwijt
  • Ernstige verstoring van informatieverwerking
  • Samenhang tussen gedachten, gevoelens en verlangens gaat verloren
  • Binnen en buitenwereld lopen in elkaar over, men verkiest de grip
  • Dit heeft ingrijpende gevolgen voor persoon en omgeving


Op de volgende dia wordt dit uitgelegd in een filmpje






Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Verschillende vormen
  • Bij schizofrenie
  • Bij bipolaire stoornis
  • Door drugsgebruik
  • Kortdurende, reactieve psychotische stoornissen (bijv. na een bevalling)
  • Door somatische aandoening (bijv. MS of hersentumor)
  • Folie à Deux (gedeelde psychotische stoornis)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Verschijnselen
  • Hallucinaties


  • Zintuigelijke prikkels waarnemen die er niet zijn


  • Wanen


  • Ideeën en overtuigingen die niet in overeenstemming zijn met die van anderen die op dat betrokken zijn


  • Verwardheid


  • Desorganisatie van het denken, denken gaat te langzaam, te snel of chaotisch. Moeite met begrijpen en concentratie


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Andere verschijnselen
  • Onverklaarbare verandering in sociaal functioneren met bijvoorbeeld terugtrekking uit sociale leven


Veranderingen in persoonlijkheid, die nog niet als psychotisch kunnen worden aangemerkt, zoals:
  • achterdocht
  • vreemde ideeën
  • snel geïrriteerd zijn
  • twijfels over geloof en zingeving
  • het gevoel dat er “iets” staat te gebeuren

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Behandeling psychosen
  • Antipsychotica onderdrukken wanen en hallucinaties
  • Voldoende rust nemen en stress vermijden
  • Psycho-educatie
  • Cognitieve gedragstherapie (coping aanleren)
  • Systeem betrekken bij behandeling
  • (Kortdurende)opname in psychiatrisch ziekenhuis
  • Praktische ondersteuning in dagelijks leven

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan psychosen
  • Vaak in de adolescentie of vroeg volwassenheid
In samenhang met psychiatrisch ziektebeeld
  • Langdurige/ernstige stress
  • Traumatische gebeurtenissen
  • Infecties in de baarmoeder, trauma’s rond geboorte
  • Psychose = erfelijke genetische factoren én persoonlijke omstandigheden



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

wanen
hallucinaties

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen antipsychotica

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

begeleiden en verzorgen van een cliënt in een psychose

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Zie bron;
Expressed-emotions 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Aandachtspunten in de begeleiding
  • Belangrijk om te realiseren: Cliënt heeft weinig/ geen ziektebesef dus weinig/ geen acceptatie.

Doen in de begeleiding: 
  • Stimuleer de cliënt medicatie in te nemen
  • Vraag naar gedachten en gevoelens (tweezijdig effect)
  • Benadruk de realiteit en wees duidelijk
  • Wees duidelijk en gebruik geen dubbelzinnige woordspelingen
  • Help de cliënt de dagelijkse structuur op te pakken/ aan te houden
  • Help en ondersteun de cliënt op álle levensgebieden door een laag EE klimaat






Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Culturele verschillen

https://www.corhoffer.nl/wp-content/uploads/2019/01/artikelPatientCare-aug05.pdf
 ‘Een psychose is het verlies of het gedeeltelijke verlies van de realiteit. Je hebt dan ideeën die op wanen berusten, je ziet dingen die er in het echt niet zijn, zoals geesten, of je hoort stemmen.’ Deze omschrijving, die ook te lezen is in het DSM (Diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen) van de psychiatrie, gaat ervanuit dat het zien van geesten iets is wat niet reëel kan zijn. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Tips
  •  begrip; Maar vertel haar ook dat jij zelf niet ziet wat zij ziet en niet hoort wat zij hoort. 
  • Ga niet in discussie.
  • Blijf rustig en stel gerust. 
  • Soms helpt het om mee te gaan in de belevingswereld 
  • Luister goed naar wat wordt beschrijven. Is er wellicht sprake van een taalprobleem? 
  • Probeer  af te leiden met een spelletje of een gesprek over iets vrolijks.
  • Probeer geen achterdocht te wekken (niet fluisteren) en neem wantrouwen weg.
  • Zorg voor goed licht in huis. Schaduwen en donkere plekken verhogen de kans op een onjuiste inschatting of beoordelingsfout.
  • Houd in de gaten of het gehoor en gezichtsvermogen achteruitgaan. 









Slide 39 - Slide

Als je vermoedt dat je naaste hallucinaties heeft, laat dan blijken dat je haar begrijpt en met haar meevoelt. Maar vertel haar ook dat jij zelf niet ziet wat zij ziet en niet hoort wat zij hoort. Ga niet in discussie.
Blijf rustig en stel je naaste gerust. Houd bijvoorbeeld haar hand vast, draai rustgevende muziek of maak een warm bad klaar.
Soms helpt het om mee te gaan in de belevingswereld van je naaste. Als je naaste naar haar ouders wil, leid haar dan. Vraag haar bijvoorbeeld of ze wat wil vertellen over haar ouders.
Luister goed naar wat je naaste beschrijft. Is er wellicht sprake van een taalprobleem? Misschien bedoelt ze regen als ze zegt: ‘Kijk eens hoe het buiten saust.’
Probeer je naaste af te leiden met een spelletje of een gesprek over iets vrolijks.
Probeer geen achterdocht te wekken (niet fluisteren) en neem wantrouwen weg.
Koop dingen zoals een leesbril, tandenborstel en pennen dubbel. Dat stelt gerust als je naaste denkt dat ze zijn gestolen.
Leg (financiële) afspraken op papier vast, dat voorkomt discussies en wantrouwen.
Zorg voor goed licht in huis. Schaduwen en donkere plekken verhogen de kans op een onjuiste inschatting of beoordelingsfout.
Houd in de gaten of het gehoor en gezichtsvermogen van je naaste achteruitgaan. Zorg dat het gehoorapparaat goed werkt. Praat met je naaste. Als ze een echte stem hoort, hoort ze waarschijnlijk geen stemmen die er niet zijn.
Technologie

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

5.1.1 Kenmerken, symptomen en verschijnselen
Bij een psychotische stoornis heeft de patiënt altijd 1 of meer psychotische symptomen (symptoomgroep 1) en daarnaast kan sprake zijn van symptomen uit 3 andere symptoomclusters:
psychotische symptomen - wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, gedesorganiseerd gedrag of catatonie;
negatieve symptomen - spraakarmoede, motivatieproblemen, initiatiefverlies, vervlakking van het gevoelsleven;
cognitieve symptomen - onder andere stoornissen in informatieverwerking, concentratie, (werk)geheugen, planning en probleemoplossend vermogen;
affectieve symptomen - angst, somberheid, manie.
Niet iedereen met een psychotische stoornis heeft al deze symptomen, ze komen in elke combinatie voor. Psychotische en affectieve symptomen reageren meestal goed op behandeling en wijken relatief snel, negatieve en cognitieve symptomen zijn moeilijker te beïnvloeden. Daarnaast verschillen herstel van symptomen en de gevoeligheid voor het opnieuw krijgen van een psychose per persoon. Dit is afhankelijk van genetische aanleg, sociale omstandigheden, levensgebeurtenissen, hoe iemand omgaat met stress en draagkracht en draaglast in balans weet te brengen.
Niet altijd vinden patiënten met een psychose dat zij behandeling nodig hebben, soms zelfs niet als zij ernstig lijden onder hun klachten, gevaar lopen en sociaal-maatschappelijk ten onder dreigen te gaan. Dit kan leiden tot langdurig mijden van behandeling, waardoor soms (ambulante) bemoeizorg nodig is of er verplichte zorg moet worden ingezet. Gebruik van tabak, alcohol en cannabis en in mindere mate van andere psychoactieve middelen, komt veel voor bij patiënten met een psychotische stoornis, o.a. als ‘zelfmedicatie’ om rustig te worden of juist energieker.

Slide 44 - Video

This item has no instructions