Grammatica voorwerp 2

Huiswerk gemaakt?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Huiswerk gemaakt?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Ik kan het onderwerp van een zin herkennen en aanwijzen
Ik kan het lijdend voorwerp in een zin herkennen en aanwijzen

Slide 2 - Slide

Bobby-Lee, de peuter uit het filmpje kon zinnen maken van één of twee woorden: hoe heeft ze dit geleerd?
A
Door te luisteren en dit op gevoel na te doen.
B
Door een boek te lezen.
C
Door een truckje toe te passen.
D
Door naar de juf te luisteren.

Slide 3 - Quiz

Bobby-Lee is haar taalgevoel nog aan het ontwikkelen. Ze zegt bijvoorbeeld knuffel vallen. Ze bedoelt:
A
De knuffel valt
B
De knuffels val
C
De knuffel vallen
D
De knuffels valt

Slide 4 - Quiz

Ik weet dat het
de knuffel valt
is omdat:
A
Omdat het goed klinkt
B
Omdat ik een grammaticaregel ken

Slide 5 - Quiz

1: Taal kun je dus aanvoelen
2: Een leerling heeft taalgevoel
3: Alle leerlingen hebben taalgevoel
A
zin 1 klopt
B
zin 3 klopt
C
zin 2 klopt
D
zin 1, 2 en 3 kloppen

Slide 6 - Quiz

Het hondje ........... een bot
A
begraven
B
begraaft

Slide 7 - Quiz

De jongen ......... een snoepje
A
koopt
B
kopen

Slide 8 - Quiz

........... likt een ijsje
A
Het kindje
B
De kinderen

Slide 9 - Quiz

....... eet een muis
A
De slang
B
De slangen

Slide 10 - Quiz

Ik kus mijn vriendin
wie kus ik?
A
mijn vriendin
B
de hond

Slide 11 - Quiz

Ik drink een glas water
Wat is het lijdend voorwerp?
A
een glas water
B
ik

Slide 12 - Quiz

Ik eet een chocoladekoekje
Wat is het lijdend voorwerp?
A
ik
B
een chocoladekoekje

Slide 13 - Quiz

Verband onderwerp-pv

De pv verandert als onderwerp enkelvoud of meervoud is.

de hond pakt 
de honden pakken 

DUS: zin mv of ev maken is onderwerp
Verband onderwerp-pv-lijdend voorwerp
De pv verandert niet als het lijdend voorwerp meervoud is

de hond pakt een bot
de honden pakken een bot

DUS: wie of wat + ow + pv

Slide 14 - Slide

h 3 Lijdend voorwerp
Samen korte instructie
Opdracht 1 en 2 maken 
Klaar? Opdracht 4 
Vraag? Via chat
timer
10:00

Slide 15 - Slide


ONDERWERP

=

Zin meervoud-enkelvoud maken

ik loop - wij lopen 

LIJDEND VOORWERP

=

Wie of wat + pv + onderwerp?

ik loop een rondje
wie of wat loop ik? 

Slide 16 - Slide

Nabespreken opdrachten
Weet je nu wat het lijdend voorwerp is?
Kun je het lijdend voorwerp aanwijzen in een zin?

Slide 17 - Slide

Ik weet hoe ik het lijdend voorwerp in een zin kan vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik vertrouw op mijn gevoel voor taal
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Zelfstandig opdracht 3 
5 minuten
Klaar? opdracht 4
Dit is huiswerk! (Ik zet het in Magister)
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Volgende week 

Slide 21 - Slide