H6 Markten 6.2 De arbeidsmarkt 6.2 opg. 6.22 t/m 6.28 (Kopen en Werken 2019)

Welkom! H6 Markten

6.2 De arbeidsmarkt
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom! H6 Markten

6.2 De arbeidsmarkt

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Checken huiswerk
- Herhalen 6.1 d.m.v. oefentoets

- 6.2 De arbeidsmarkt 6.2.1 Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Slide

Opgave 6.14a: Consumeren of investeren?

Klaas heeft pak melk gekocht maar kan deze niet meer drinken door bederf.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 3 - Quiz

Opgave 6.14b: Consumeren of investeren?

Anne laat haar haren knippen door de kapper.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 4 - Quiz

Opgave 6.14c: Consumeren of investeren?

Mohammed, eigenaar van slagerij, koopt koelkast voor zijn zaak.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 5 - Quiz

Opgave 6.16a blz 80

Van welke goederen zal de vraag meeste afnemen als de prijs hoger wordt?
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen

Slide 6 - Quiz

Opgave 6.16b blz 80

Welke bron geeft de vraag van drinkwater weer?
A
bron 6.9
B
bron 6.10

Slide 7 - Quiz

Opgave 6.17 blz 80

Geeft bron 6.8 een concrete of abstracte markt weer?

A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 8 - Quiz

Opgave 6.18a blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar ene product aan dat tot de eerste levensbehoeften hoort.

A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 9 - Quiz

Opgave 6.18b blz 81: Koppel de juiste grafiek

De aanbieders van dit product brengen dit product pas op de markt, als ze zeker weten dat ze minstens een bepaalde prijs voor dit product kunnen krijgen.

A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 10 - Quiz

Opgave 6.18c blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar een luxe product aan. Bij een kleine prijsverandering verandert de vraag naar dit product sterk.
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 11 - Quiz

Opgave 6.18d blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het aanbod van snijbloemen op een bepaalde dag op een veiling weer. Als de bloemen zijn geoogst, moeten ze de volgende dag op de veiling worden aangeboden.
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 12 - Quiz

Herhalen 6.1
Je kunt nu:

  • Rekenen met vraag- en aanbodvergelijkingen √
  • Vraag- en aanbodlijnen tekenen √
  • De evenwichtssituatie op de markt zowel grafisch als rekenkundig bepalen √
  • Uitleggen hoe het prijsmechanisme voor marktevenwicht zorgt √
  • Het onderscheid maken tussen concrete en abstracte markten √
  • Beredeneren wanneer een vraag- of aanbodlijn verschuift √

Slide 13 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
30:00
Opdracht: 
Maak de opdrachten op het werkblad. 

Schrijf de volledige antwoorden op, inclusief formule!
Hulp nodig
Bij deze opdracht krijg je geen hulp
Je krijgt 30 minuten de tijd
Klaar? 
Lever je werkblad in bij de docent. 

Doe even iets voor jezelf tot de tijd om is. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Werkende zelfstandige
Werknemers in loondienst
Werklozen
Gevulde arbeidsplekken
Beroepsbevolking
Werkgelegenheid
Nog te vullen arbeidsplekken
Vacatures
Werkende zelfstandige
Werknemers in loondienst
Werkende beroepsbevolking
Werk zoekende  beroepsbevolking

Slide 16 - Slide

Prijs op de arbeidsmarkt
De prijs die op de arbeidsmarkt tot stand komt = loon

Qv = aantal gevraagde personen 
Qa = aantal aanbieders
L = uurloon in euro's

Le = evenwichtsloon, Qe = evenwichtshoeveelheid

Slide 17 - Slide

6.2 De arbeidsmarkt
Aan het einde van de les kun je:
  • Beschrijven wat arbeidsproductiviteit is.
  • Benoemen welke factoren invloed hebben op arbeidsproductiviteit.
  • Arbeidsproductiviteit berekenen
  • Redeneren en rekenen met de samenhang tussen arbeidsproductiviteit, werkende beroepsbevolking en productiewaarde.
  • Het werkloosheidspercentage berekenen


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit: Productie(waarde) per persoon in                                                                 bepaalde periode

                                                   productie(waarde)
Arbeidsproductiviteit =   werkgelegenheid


Slide 20 - Slide

Factoren die invloeden hebben op de arbeidsproductiviteit
  • De Arbeidsverdeling
  • Scholing
  • Verbeterde machines. 

Slide 21 - Slide

Productiewaarde, werkgelegenheid en wekloosheid
Productiewaarde = de productie van een land in een jaar.

Wanneer je de productiewaarde en de arbeidsproductiviteit weet dan kun je uitrekenen hoeveel mensen je nodig hebt om deze productie te maken.:
Productiewaarde/ Arbeidsproductiviteit = werkgelegenheid
Beroepsbevolking- werkgelegenheid= aantal werklozen

Slide 22 - Slide

Werkloosheid
Werkloosheidspercentage: Aantal werklozen in procenten van de beroepsbevolking
Voorbeeld: 
arbeidsproductiviteit = 40.000,   productiewaarde = 162 miljard,    beroepsbevolking = 4,5 miljoen
1. hoeveel is de werkgelegenheid?    
2. Hoeveel is de werkloosheidpercentage?           


Slide 23 - Slide

Uitwerking
1) werkgelegenheid= productiewaarde/ arbeidsproductiviteit dus 162.000.000.000/40.000=4.050.000
2)4.500.000-4.050.000=450.000  werklozen
450.000/4.500.000x100= 10 %

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

huiswerk
6.31 t/m 6.32

Slide 26 - Slide