Kapitel 2 17-12-2021

der Unterrichtsplan

* Rückblick
* Nog vragen over Opgaven: 1 t/m 8? 
* Aufg. 9 bis einschl ( = t/m) 11 kontrollieren
* Aussprache der Laute; äu, eu und ei
* Aufgabe 2, 3 und 4 ( gemeinsam)
* Aufgabe 1 und 5 machen
  
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

der Unterrichtsplan

* Rückblick
* Nog vragen over Opgaven: 1 t/m 8? 
* Aufg. 9 bis einschl ( = t/m) 11 kontrollieren
* Aussprache der Laute; äu, eu und ei
* Aufgabe 2, 3 und 4 ( gemeinsam)
* Aufgabe 1 und 5 machen
  

Slide 1 - Slide

die Lernziele = de leerdoelen

* je kent de regels van het geslacht van het zelfstandig naamwoord
* je kunt aangeven of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
* je kunt deze lettercombinaties; äu, eu und ei juist uitspreken



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg

Slide 4 - Slide

Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen

Slide 5 - Quiz

Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord

Slide 6 - Quiz

Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord

Slide 7 - Quiz

Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen

Slide 8 - Quiz

Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord

Slide 9 - Quiz

Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord

Slide 10 - Quiz

Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quiz

Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

Samenvatting
mannelijk: der
  • mensen, dieren
  • dagen
  • seizoenen
  • maanden
  • dagen
een = ein
meervoud = die
vrouwelijk: die
  • mensen, dieren
  • meeste op -e
  • alle op -heit, -keit, -schaft, -ung


een = eine
meervoud = die
onzijdig: das
  • alles op -chen/-lein (=verkleinwoordje)
  • meeste het-woorden

een = ein
meervoud = die

Slide 19 - Slide

Vind je het nog lastig? / Heb je veel fouten?

Bestudeer dan nog eens Gram. A blz. 51 en Gram. B  blz. 52   en/of

bekijk dit uitlegfilmpje:

Slide 20 - Slide

Hausaufgaben: Aufgabe 1 und 5 von Lektion 2

Slide 21 - Slide

Aufgabe 9,10 und 11 von Lektion 2 kontrollieren.



Aussprache; äu, eu und ei. 

* Aufgabe 2, 3 und 4  



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide