Les 15 Leestekens

Format 2
Hoe gebruik je  leestekens?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Format 2
Hoe gebruik je  leestekens?

Slide 1 - Slide

Terugblik
Vorige week:
  • hoofdletters,
  • samengestelde woorden,
  • tussenklanken.

Slide 2 - Slide

Doelen van de les
  • Je weet welke verschillende leestekens er zijn.
  • Je kunt zelf goede zinnen maken met gebruik van leestekens (en hoofdletters).

Slide 3 - Slide

Hoofdletters en leestekens
Als je schrijft, gebruik dan hoofdletters en leestekens op de goede manier. Zo kan een ander je tekst makkelijker begrijpen.

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
Punten
ABCDE
  • Staan aan het begin van een zin.
   - De temperatuur gaat morgen omhoog.

  • Gebruik je bij namen.
    - Viktor Brand uit Arnhem is ziek. Hij dronk           een Pepsi Max en sprak Engels met de               Duitser. 
.
  • Staan na een zin.
   - De temperatuur gaat morgen omhoog.

Slide 5 - Slide

Vraagtekens
Uitroeptekens
?
  • Staan na een vraagzin.
   - Gaat de temperatuur morgen omhoog?
!
  • Staan na een uitroep.
   - Laat je niet gek maken!

Slide 6 - Slide

Aanhalingstekens
Dubbele punten
'  '
  • Gebruik je als iemand iets zegt
   - Rachid vraagt: 'Kom je?'

:
  • Gebruik je bij een opsomming
   - Ik heb drie broers: Joost, Wessel en Freek.
  • Voor een uitleg. 
    Je kunt beter even wachten: de trein is er           nog niet.
  • Wanneer iemand iets zegt. 
     Marcia zei: 'Ik ben het niet met je eens.'

Slide 7 - Slide

Komma's
,
  • Gebruik je bij een opsomming.
   - De dönerzaak op de hoek verkoopt shoarma, gyros, dürum en 
     pizza.

  • Gebruik je als een pauze hoort.
    - Nou, ik weet het niet.

Slide 8 - Slide

Samengevat:

Leestekens gebruik je om je tekst begrijpelijk te maken. 

We hebben oa de volgende leestekens:
  punten .                       vraagtekens ?                  uitroeptekens !
  aanhalingstekens ''   dubbele punten :           komma's , 

Slide 9 - Slide

Vragen?

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken
Je maakt de volgende opdrachten:

4, 5, 7, 8 & 9

Bij opdracht 7 en 9 schrijf je de hele zin in je schrift. 

De eerste 10 minuten werken we stil, daarna mag je zachtjes overleggen met je buur. 

Klaar?

Nakijken

Doelen evalueren: joincrs.com code: 9714 974

taaloefenen.nl > leestekens

Slide 11 - Slide