Faalangst

Faalangst
1 / 28
next
Slide 1: Slide
StudielessenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Faalangst

Slide 1 - Slide

\

Slide 2 - Slide

 Wat is faalangst eigenlijk?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Faalangst, wat is het?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Wat is de juiste volgorde bij het G-denken?
A
Gebeurtenis-Gevoel-Gedachten-Gedrag-Gevolg
B
Gedrag-Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gevolg
C
Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gedrag-Gevolg
D
Gebeurtenis-Gedrag-Gevolg-Gedachten-Gevoel

Slide 7 - Quiz

De verschillende soorten:
  • Positieve faalangst
  • Negatieve faalangst
  • Actieve faalangst
  • Passieve faalangst
  • Cognitieve faalangst
  • Sociale faalangst
  • Emotionele faalangst
  • Motorische faalangst

Slide 8 - Slide

Positieve faalangst
  • Bedreigende situatie zien als spanning maar ook als               uitdaging.
  • Gericht op behalen van succes.
  • Tijdens het werk verdwijnt de spanning en wordt concentratie.
  • Wordt door sommige mensen niet als faalangst gezien.

Slide 9 - Slide

Negatieve faalangst
  • Moeilijke, bedreigende situatie zien als iets wat je moet vermijden.
  • Zijn meer bezig met eigen nervositeit dan opdracht.
  • Geen reëel beeld van hun eigen kunnen en presteren.
  • Negatieve spiraal.

Slide 10 - Slide

Actieve faalangst
  • Hard werkend en streeft naar goed resultaat.
  • Komen niet aan ontspanning toe.
  • Concentreren alleen maar op stof en feiten.

Slide 11 - Slide

Passieve faalangst
  • Leerlingen hebben het idee dat inspanning geen invloed heeft op resultaat.
  • Hoe meer inspanning, hoe groter de teleurstelling kan zijn.
  • Leerlingen steken tijd in andere dingen.

Slide 12 - Slide

Cognitieve faalangst
  • Faalangst die te maken heeft met leren.
  • Vrees dat het niet lukt.
  • In huiselijke sfeer gaat het prima.
  • Op school treedt er een blokkade op.

Slide 13 - Slide

Sociale faalangst
  • Angst voor andere mensen en om contact te maken.
  • Minderwaardigheidscomplex, laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen.
  • Nee zeggen is moeilijk, dus dan maar ja zeggen.

Slide 14 - Slide

Emotionele faalangst
  • Bang om emoties te tonen
  • Sociaal sterk, maar in een groep moeite hebben om emoties te tonen.

Slide 15 - Slide

Motorische faalangst
  • Bang dat prestaties met behulp van hun lichaam, motoriek gaat mislukken.
  • Fysiek wel in staat maar de angst blokkeert het proces.

Bijvoorbeeld bij lichamelijke opvoeding, tekenen of techniek.

Slide 16 - Slide

Welke soort faalangst hoort er niet bij?
A
Cognitieve faalangst
B
Sociale faalangst
C
Affectieve faalangst
D
Motorische faalangst

Slide 17 - Quiz

Wat is een kenmerk van emotionele faalangst?
A
Bang om emoties te tonen.
B
Vaak nee zeggen.
C
Emotionele faalangst bestaat niet.
D
Sociaal niet sterk.

Slide 18 - Quiz

Jongens in vergelijking met meisjes 
  • Zelfbeeld en zelfwaardering

  • Schoolprestaties 

  • Erkenning leeftijdsgenoten

Slide 19 - Slide

Feiten en cijfers 
 10 tot 13 % van de jongeren tussen de 12 en 14 jaar hebben faalangst.

8% van de jongeren tussen 10 en 11 jaar hebben faalangst.

1 op de 10 jongeren tussen de 12 en 18 jaar hebben faalangst.

Slide 20 - Slide

Wie hebben meer last van faalangst?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 21 - Quiz

Hoe zou faalangst op prestatieniveau kunnen worden aangepakt door de leerkracht?
A
Door te hoge verwachtingen te hebben.
B
Door ongewenst gedrag hard te straffen.
C
Door de beste leerlingen vaker de beurt te geven.
D
Fouten maken mag. Het is onderdeel van het leerproces

Slide 22 - Quiz

Hoeveel jongeren tussen de 12 - 14 jaar hebben faalangst?
A
10-13%
B
20-25%
C
30-35%
D
40%

Slide 23 - Quiz

Wat kun je doen tegen faalangst?
A
Voorbereiden, ontspannen en succesdagboek bijhouden.
B
Voorbereiden, ontspannen en uitstellen.
C
Voorbereiden, alles op het laatste moment doen en ontspannen.
D
Ontspannen, succesdagboek bijhouden en uitstellen.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Link

Wat is de uitslag?
Heb je (veel) last van faalangst? 

Slide 26 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 28 - Slide