Jong en oud - 4 Sparen en lenen

Les 4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 4

Slide 1 - Slide

LESDOELEN
Begrippen: inkomensafhankelijk, consumeren, sparen, stroomgrootheid, voorraadgrootheid

Doelen:
• met behulp van tabellen berekeningen maken.
• onderscheid maken tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden.
• uitleggen dat sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd.

Slide 2 - Slide

TERUGBLIK 

Huiswerkcheck.
Basis, plus, intensief: 1.10 t/m 1.13
Compact: 1.11 t/m 1.13
Nakijken met nakijkboek


Slide 3 - Slide

CONSUMEREN, SPAREN, LENEN

Slide 4 - Slide

SPAREN

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

VOORRAAD- EN STROOMGROOTHEID
  • Een voorraadgrootheid laat zien wat de waarde van iets  op een bepaald moment is. Deze staan op de balans.
  • Een stroomgrootheid geeft de waardeverandering over een bepaalde periode weer. Deze staan op de resultatenrekening. 

Slide 7 - Slide

STROOM
GROOTHEID

De waarde van een stroomgrootheid meet je over een periode.

bijvoorbeeld: de omzet van een bedrijf in maart 2019

Slide 8 - Slide

VOORRAAD
GROOTHEID

Voorraadgrootheden meet je op een bepaald moment, dus bijvoorbeeld: je spaargeld op 12 maart 2019

Op de balans staan alleen maar voorraadgrootheden

Slide 9 - Slide

BEGELEID OEFENEN
Kijken of je het verschil door hebt.

Slide 10 - Slide

Is vermogen een voorraad- of een stroomgrootheid?
A
Voorraadgrootheid
B
Stroomgrootheid

Slide 11 - Quiz

Is de aflossing van je lening een stroomgrootheid of een voorraadgrootheid?
A
Stroomgrootheid
B
Voorraadgrootheid

Slide 12 - Quiz

Kinderbijslag is een stroomgrootheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Is je uiteindelijke studieschuld een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid?
A
Voorraadgrootheid
B
Stroomgrootheid?

Slide 14 - Quiz

De hoeveelheid leerlingen op school
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 15 - Quiz

De winst van een bedrijf over 2017 is €60.000.
A
Voorraadgrootheid
B
Stroomgrootheid

Slide 16 - Quiz

Je hebt aan het eind van het jaar €350 op je spaarrekening staan.

A
Stroomgrootheid
B
Voorraadgrootheid

Slide 17 - Quiz

ZELFSTANDIG WERKEN 
Basis: maken vraag 2.1 t/m 2.6+2.8+2.9









Plus: maken vraag 2.2 t/m 2.6 + 2.9
Intensief: maken vraag 2.1 t/m 2.9
Compact: maken vraag 2.2 t/m 2.6 + 2.8+2.9







Slide 18 - Slide

EVALUATIE
Begrippen: inkomensafhankelijk, consumeren, sparen, stroomgrootheid, voorraadgrootheid

Doelen:
• met behulp van tabellen berekeningen maken.
• onderscheid maken tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden.
• uitleggen dat sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd.

Slide 19 - Slide