H4, literatuur

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Literatuur H4, 13 april, 2021

Literaire begrippen en Beatrijs

De setting bestaat uit plaats, tijd en omstandigheden.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is het verschil tussen een flat en een round character?

'Hij dacht eraan dat hij liever in zijn bed zou blijven."
Wat is het perspectief?

1. ik-perspectief
2. wisselend perspectief
3. personaal perspectief

Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?
Wat is het perspectief?

1. ik-perspectief
2. hij-perspectief
3. auctoriaal perspectief

Wat is de relatie tussen thema en motieven?

https:

'Beatrijs' is een

1. exempel
2. reisverhaal
3. mirakelspel
4. mystieke tekst

Welke van de uitspraken over de Beatrijslegende is niet waar?

1. Beatrijs ontvlucht het klooster
2. Beatrijs blijft tot Maria bidden
3. Beatrijs komt in de prostitutie terecht
4. Beatrijs wordt gestraft door God

Hoe lang was Beatrijs weg van het klooster?

1. 5 jaar
2. 3 jaar
3. 7 jaar
4. 14 jaar

Wat zou de moraal zijn van dit verhaal over Beatrijs?

Wat hoort niet tot de middeleeuwse literatuur?

1. Karel ende Elegast
2. Het huis van de moskee
3. Beatrijs
4. Floris ende Blanchefloer

Wat betekent 'Hoofsheid'

Is Karel ende Elegast een hoofse of een voorhoofse ridderroman?

1. Hoofs
2. Voorhoofs
3. Een combinatie
4. Wat?

Waarom staat het lied van Heer Halewijn op rijm?

Wat vond je ervan om op deze manier de stof te herhalen?

1. Prima, doe mij snel nog zo'n LessonUp
2. Matig, ik vind een powerpointpresentatie prettiger.
3. Matig, ik werk liever aan opdrachten uit het boek.
4. Iets anders, namelijk.... (noem dit in de les)

opvallende zaken oefentoets

1. functie ruimte: meestal symbolische functie

                                    noem de ruimte die volgens jou symbolisch is in het verhaal

                                    geef uitleg van de symboliek (koppel aan bv personages, het thema)

2. vragen goed lezen: woord/woordgroep is GEEN zin

3. kenmerken personages: zet onder elkaar en benoem alleen hetgeen gevraagd wordt.

4. Bij fictie/non-fictie vraag:  Geef elementen uit het verhaal die jouw antwoord ondersteunen.

4.  kromme zinnen/spellingfouten

5. alleen citeren wanneer dit toegestaan is.

6. witregels tussen je antwoorden

Toets verhaalanalyse en literatuurgeschiedenis is een RTTI-toets