1.3 + 1.4 Luchtdruk - wind -neerslag

1.3 -> De zon als motor; luchtdruk en wind
1.4 -> De zon als motor; neerslag
Weer en Klimaat in Nederland
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

1.3 -> De zon als motor; luchtdruk en wind
1.4 -> De zon als motor; neerslag
Weer en Klimaat in Nederland

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je kennen?
✅ Wat hebben luchtdruk en wind met elkaar te maken?
✅ Wat hebben luchtdruk en neerslag met elkaar te maken?



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1.3 De zon als motor: Luchtdruk en wind
Luchtdruk meet je met een barometer
Isobaar is een lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk verbind.
Hoe dichter de isobaren op elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in temperatuur
Verschillen in luchtdruk, ontstaan door verschillen in temperatuur.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Depressie
Luchtsoorten mengen niet makkelijk.Bij het botsen van warme en koude lucht noem je dit lagedrukgebied ook wel een depressie. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Drukgebieden
Hoge luchtdruk -> lucht daalt -> geen wolken/neerslag
Lage luchtdruk -> lucht stijgt -> ontstaan wolken/neerslag

Ezelsbruggetje hoog rijmt op droog

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Windkracht
De windkracht meet je in Beaufort, van 0 t/m 12. 
De richting van de wind noem je altijd van waar de wind vandaan waait.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aflandige wind zorgt voor:
A
Verkoeling in de zomer, minder kou in de winter
B
Verkoeling in de zomer, ijzige kou in de winter
C
Hoge temperaturen in de zomer, ijzige kou in de winter
D
Hoge temperaturen in de zomer, minder kou in de winter

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Aflandige wind=wind van het land naar de zee

Aanlandige wind=wind van zee naar land toe

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1.4 De zon als motor: neerslag
Ontstaan neerslag: warme lucht stijgt op -> koelt af -> condenseert -> wolken -> regen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Soorten neerslag
1. Stijgingsneerslag
  • In de tropen
  • Veel warmte + vocht. Het vocht verdampt.
  • Verdampte water stijgt op en koelt af.
  • Condensatie --> regen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Soorten neerslag
2. Frontale neerslag
  • op het grensvlak van warme en koude lucht -> Nederland

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Soorten neerslag
3. Stuwingsneerslag
  • bij gebergten
  • loefzijde -> regen
  • lijzijde -> droog

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Afstromen
Neerslag
Infiltreren
Verdamping
Condenseren

Slide 15 - Drag question

nu kun je je kennis testen. 
Nuttige neerslag = neerslag - verdamping
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Na een hele hete dag valt er neerslag. Hoe heet deze neerslag?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De neerslag die ontstaan bij een depressie noemen we ..... neerslag
A
stijgingsneerslag
B
frontale neerslag
C
stuwingsneerslag

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Stijgingsregen ontstaat bij een gebergte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Stap 4 van stijgingsregen is:
A
De zon warmt de lucht op
B
Er ontstaan wolken
C
Hoog koelt de lucht af
D
Het gaat regenen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Iemand zegt: "bij de evenaar vallen stuwingsregens". Dit is:
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
stuwingsregens zien?
A
afbeelding A
B
afbeelding B
C
Afbeelding C
D
geen van de 3 afbeeldingen laat het ontstaan van stuwingsregens zien.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Stuwingsregens komen vooral voor bij...
A
Reliëf
B
Zee
C
Hoge druk
D
Lage druk

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
paragraaf 1.3 : 1ab / 2a/ 3 / 4
paragraaf 1.4 : 1/3/4abc / 5abc / 6ab /7

Slide 24 - Slide

This item has no instructions