Lijdend voorwerp/ ow/ wg

lijdend voorwerp (meer oefenen)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpellingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

lijdend voorwerp (meer oefenen)

Slide 1 - Slide

De boottocht heeft ons
twaalf euro gekost.
(Wie/wat + gezegde + ond?)
A
de boottocht
B
ons
C
twaalf euro
D
heeft gekost

Slide 2 - Quiz

Tijdens de pauze zong de
zangeres een mooi lied.
(Wie/wat + gezegde + ond?)
A
tijdens de pauze
B
zong
C
de zangeres
D
een mooi lied

Slide 3 - Quiz

Hij verloor zijn camera tijdens de reis.

A
de reis
B
zijn camera
C
hij
D
verloor

Slide 4 - Quiz

Kan jij het lijdend voorwerp
in die zin vinden?

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden

Slide 5 - Quiz

Helaas kom ik niet naar het feest.
(Wat is het lv?)
A
ik
B
naar het feest
C
niet
D
er is geen lv

Slide 6 - Quiz

Vanmiddag belde hij de dokter.
(Wat is het lv?)
A
vanmiddag
B
hij
C
de dokter
D
er is geen lv

Slide 7 - Quiz

Ik heb veel geld voor die trui betaald.
ow?
A
ik
B
veel geld
C
die trui
D
betaald

Slide 8 - Quiz

Ik heb veel geld voor die trui betaald.
(werkwoordelijk gezegde?)
A
ik
B
heb
C
heb betaald
D
heb voor die trui betaald

Slide 9 - Quiz

Ik heb veel geld voor die trui betaald.
(lv?)
A
ik
B
veel geld
C
voor die trui
D
die trui

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide