Nederlands 4 mavo signaalwoorden

Nederlands mavo 4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands mavo 4

Slide 1 - Slide

Wat weet je over:
signaalwoorden
verbanden

Slide 2 - Mind map

Signaalwoorden
Wat is het?

Waarom belangrijk?

Ik ben blij. De zon schijnt. 

Slide 3 - Slide

Verbanden en signaalwoorden
Opsomming - ook
Tegenstelling - maar
Oorzaak/gevolg - daardoor
Voorbeeld - bijvoorbeeld
Voorwaarde - indien
Reden (argument) - omdat
Conclusie - dus
Vergelijking - net zo als
Doel/middel - zodat




Slide 4 - Slide

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorbeeld
D
tegenstelling

Slide 5 - Quiz

Welk verband zit er in deze zin?
Ik kon vandaag geen folders bezorgen, omdat mijn band lek was.
A
voorbeeld
B
voorwaarde
C
oorzaak-gevolg
D
doel-middel

Slide 6 - Quiz

Om later stewardess te worden, zal ik eerst mijn mbo 4 opleiding moeten doen. Welk verband en welke signaalwoorden.

Slide 7 - Open question

Bij welk verband horen de signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen?
A
voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 8 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
chronologie
D
geen enkele

Slide 9 - Quiz

DOEL
MIDDEL
VOORWAARDE
Een geliefde hebben.
Valentijnskaart sturen.
Op tijd de kaart versturen.
Mijn autorijbewijs halen.
Rijlessen nemen.
Voldoende geld gespaard hebben.

Slide 10 - Drag question

Het antwoord
Doel: Een geliefde hebben.
Middel: Een valentijnskaart versturen.
Voorwaarde: Op tijd de kaart versturen.

Doel: Mijn rijbewijs halen.
Middel: Rijlessen nemen.
Voorwaarde: Voldoende geld gespaard hebben.

Slide 11 - Slide

DOEL-MIDDEL
VOORWAARDE
Waarmee
Zodat
Om te
Door middel van
Met behulp van
Als .... dan ...
Indien ...

Slide 12 - Drag question

Het antwoord
Doel-middel: 
Om te ..., door middel van ...., waarmee ..., zodat ..., met behulp van ....

Voorwaarde:
Als ... dan ..., Indien

Slide 13 - Slide