H3 Verbanden en signaalwoorden

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bij welk verband horen de signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen?
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 4 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 5 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: net zo als, even ... als, in vergelijking met..., meer/groter dan ..
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 7 - Quiz

DOEL
MIDDEL
VOORWAARDE
Een geliefde hebben.
Valentijnskaart sturen.
Op tijd de kaart vesturen.
Mijn autorijbewijs halen.
Rijlessen nemen.
Voldoende geld gespaard hebben.

Slide 8 - Drag question

Het antwoord
Doel: Een geliefde hebben.
Middel: Een valentijdskaart versturen.
Voorwaarde: Op tijd de kaart versturen.

Doel: Mijn rijbewijs halen.
Middel: Rijlessen nemen.
Voorwaarde: Voldoende geld gespaard hebben.

Slide 9 - Slide

DOEL-MIDDEL
VOORWAARDE
Waarmee
Zodat
Om te
Door middel van
Met behulp van
Als .... dan ...
Indien ...

Slide 10 - Drag question

Het antwoord
Doel-middel: 
Om te ..., door middel van ...., waarmee ..., zodat ..., met behulp van ....

Voorwaarde:
Als ... dan ..., Indien

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is geen goed voorbeeld/uitleg van een opsomming?
A
Eén voor één een aantal dingen na elkaar opnoemen.
B
Niet blauw, maar rood.
C
Om slagroom te maken heb je nodig: slagroom, suiker, een hoge kom en een mixer.
D
Mijn planning voor vandaag: - opstaan - ontbijten - shoppen

Slide 13 - Quiz

Wat is de bedoeling van een voorbeeld in een tekst?
A
Iets beter uitleggen.
B
Ergens voor waarschuwen.
C
Zeggen dat iets gaat gebeuren.
D
Zeggen dat iets misschien niet klopt.

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij tijdsvolgorde?
A
Bovendien, ook, tevens
B
Zo, neem nou, onder andere
C
Hoewel, toch, daarentegen
D
Eerst, dan, daarna, toen, vroeger, voordat, nadat

Slide 15 - Quiz