week 39 tijd

Welkom bij 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Boek kiezen / lenen / zoeken
Welke boeken mag ik lezen in 4/5 havo?
  • Lezen voor de lijst (jeugdbibliotheek.nl)
  • 15-18 jaar - vanaf niveau 2
  • Niet 'De belofte van Pisa', die gaan we klassikaal lezen. 
  • GEEN vertalingen.

Slide 2 - Slide

BEOORDELING bij creatief verhaal
  • Begint het verhaal met de zin: "Ik stond in de lift met mijn zwangere buurvrouw en de postbode ...."
  • Bevat het korte verhaal ongeveer 200 woorden?
  • Bevat het verhaal twee open plekken? Citeer de open plekken.
  • Bevat het verhaal twee gekke tijdsprongen? Omschrijf de gekke tijdsprongen.
  • Zorgen de open plekken voor spanning bij jou als lezer? Wil je weten hoe het verhaal verder gaat?
  • Is je check-out voor de les! Niet af = vrijdag 15.30 uur alsnog afmaken. 

Slide 3 - Slide

Na deze les....

  • Heb je feedback gegeven en gekregen op je herschreven creatieve verhaal. 
  • Heb je kennisgemaakt met nieuwe begrippen bij het onderdeel tijd. 
  • Heb je een boek gekozen voor periode 1 en 2 om zelfstandig te lezen. 


Slide 4 - Slide

Wat zijn dwaalsporen in een verhaal?
A
Belangrijke hints die de oplossing verraden.
B
Valse aanwijzingen die de lezer op het verkeerde spoor zetten.
C
Sporen om de lezer langer in spanning te houden over de ontknoping.
D
Sporen die open plekken eerder in het verhaal invullen.

Slide 5 - Quiz

Wat is een open plek in een verhaal?
A
Een volledig uitgewerkte plotlijn in het verhaal.
B
Een vraag die onbeantwoord blijft.
C
Een ruimte waar het verschil zich afspeelt.
D
Een onopgelost element dat nieuwsgierigheid opwekt.

Slide 6 - Quiz

Tijd in verhalen
  • Tijd kan gaan over de historische tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt, dit herken je voorwerpen, bekende personen of gebeurtenissen uit de geschiedenis die worden genoemd.
  • Het gaat ook over de tijd die verstrijkt in het verhaal!
  • Verteltijd = de tijd die je als lezer nodig hebt om het verhaal te lezen (leestijd)
  • Vertelde tijd = hoe lang een gebeurtenis in het verhaal duurt. 




Slide 7 - Slide

Versnelling / vertraging / scène 
Vertelde en verteltijd kunnen kunnen hetzelfde zijn, maar dat hoeft niet. Drie mogelijkheden:
  1. Versnelling / tijdverdichting = een lange gebeurtenis wordt kort verteld. -> Vertelde tijd is groter dan verteltijd
  2. Vertraging = een gebeurtenis wordt uitgebreid verteld -> Vertelde tijd is kleiner dan verteltijd
  3. Scène = een gebeurtenis duurt net zo lang als de leestijd (vaak een dialoog) -> Vertelde tijd is min of meer gelijk aan verteltijd.


Slide 8 - Slide

Volgorde van gebeurtenissen
Vaak wordt een verhaal niet-chronologisch verteld, de volgorde is niet logisch.  Belangrijke begrippen:
  1. Flashback = uitgebreide beschrijving van eerdere gebeurtenissen
  2. Flashforward = uitgebreide beschrijving van toekomstige gebeurtenissen
  3. Terugblik = korte verwijzing naar eerdere gebeurtenissen
  4. Vooruitblik = korte verwijzing naar toekomstige gebeurtenissen, je krijgt hiermee vaak een informatievoorsprong omdat je meer weet dan de hoofdpersoon.


Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
  • Werkboek verhalen analyseren en beoordelen
  • Huiswerk maken= lees de theorie, verhalen en maak bijbehorende opdrachten op pag. 26 t/m 32
  • Huiswerk 24 september nakijken: zie antwoorden in Classroom

Slide 10 - Slide