Verhaalanalyse 2

Verhaalanalyse
Het lezen van verhalen
Les 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verhaalanalyse
Het lezen van verhalen
Les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 basisvragen kun je stellen bij de analyse van een verhaal (boek)?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Verhaalanalyse
Doel: Beargumenteerd kunnen formuleren wat volgens jou de betekenis van een verhalende tekst is.

  1. Waarover wordt verteld?
  2. Hoe wordt verteld?
  3. Wie vertelt?
  + Aanwijzingen van de schrijver

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarover wordt verteld?
Hoe wordt verteld?
Gebeurtenissen
Personages
Setting
Vertelsnelheid
Chronologie
Motieven
Verhaallijnen

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

2. Hoe wordt verteld?
  • Tijd
  • Volgorde
  • Motieven
  • Verhaallijnen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tijd
  • Verteltijd: tijd die nodig is om het verhaal te lezen
  • Vertelde tijd: tijd die de gebeurtenissen (als ze in chronologische volgorde staan) in beslag nemen.

Tijd waarin het verhaal speelt = waarover/gebeurtenissen!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Combineer de nummers met de juiste letters.
1. vertelde tijd > verteltijd A. versnelling
2. vertelde tijd < verteltijd B. scène
3. vertelde tijd = verteltijd C. vertraging

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Tijd
  • verteltijd > vertelde tijd: vertraging (uitgebreid vertellen)
  • verteltijd < vertelde tijd: versnelling (samenvatten)
  • verteltijd = vertelde tijd: scène (dialogen bv.) 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tijd
Volgorde:
  • chronologisch
  • niet-chronologisch

Slide 9 - Slide

Mulisch, De aanslag: chronologisch 
Hoe noem je dit...?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Motieven
  • leidmotief:
    herhaling van bepaald woord of (volgens jou) belangrijk voorwerp bv. 
  • verhaalmotief:
    terugkeren van bepaalde situaties, gebeurtenissen, waarnemingen, gevoelens, opvattingen, ...
    NB: niet verwarren met motief van de dader!

Slide 11 - Slide

Marga Minco, Het bittere kruid
Verhaallijnen
Nieuwe verhaallijn:
Als in een verhaal de gebeurtenissen met bijhorende personages veranderen, ontstaat een nieuwe verhaallijn.

Slide 12 - Slide

Tim Krabbé, Het gouden ei
Verhaallijnen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verhaallijnen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
  • Cursus 2!
  • Kijk leeropdrachten 1-5 na (blad)
  • Maak A leeropdracht 6-10 (blz. 18)
  • Maak B Leesopdrachten Opdracht 1 a-f 
    (voorbeeld toetsvragen!) (blz. 18+19)

AF: maandag 7 november

Slide 15 - Slide

This item has no instructions