H2 Spelling

Welkom bij Nederlands!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Terugblik: les gisteren

  • Uitleg: 
    - werkwoorden uit het Engels
    - Lastige letters - L of ll?
  • Zelfstandig maken:
    opdracht 2 t/m 10 (blz. 87 t/m 92)

  • Lingo spelen met de klas

  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen. 

  2. Aan het einde van de les kun je bijvoeglijk naamwoorden juist spellen.

  3. Aan het einde van de les weetje hoe je werkwoorden uit het Engels in het Nederlands kunt spellen. 

4. Aan het einde van de les kun je woorden met een l-klank spellen.

Slide 2 - Slide

Herken de fout!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Spelling: voltooid deelwoord

Slide 11 - Slide

Samen maken:
opdracht 1 op blz. 85.

Slide 12 - Slide

Het voltooid deelwoord (klankveranderend)

Het voltooid deelwoord van een klankveranderend werkwoord schrijf je zoals het klinkt:
gestolen, bewezen, verkocht

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe spel je een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 15 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets meer over een zelfstandig naamwoord.

Slide 16 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord
de geredde man
de bekende zanger
de ijzeren tafelpoot
de gele trein

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zelfstandig maken:
opdracht 1, 2, 3 en 4 op blz. 86, 87 en 88. 
Klaar? opdracht 6 maken.

Slide 19 - Slide

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 20 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)

tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.

vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.

Slide 21 - Slide

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Maak: 
opdracht 5 en 6 op blz. 28 en 29

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 30 - Slide

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 31 - Slide

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 32 - Slide

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 33 - Slide

Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. 

Slide 34 - Slide

Aan de slag!
1.7 Grammatica
Je maakt:
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 vanaf bladzijde 25.

Slide 35 - Slide