H2 Spelling

Welkom bij Nederlands!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Bespreken huiswerk: opdracht 5 en 6 (blz. 28 en 29)
  • Samen maken: opdracht 1 op blz. 85.

  • Uitleg: het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig maken:
    opdracht 2, 3 en 4 op blz. 86, 87 en 88. 

  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen. 

  2. Aan het einde van de les kun je bijvoeglijk naamwoorden juist spellen. 

Slide 2 - Slide

Spelling: voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Samen maken:
opdracht 1 op blz. 85.

Slide 4 - Slide

Het voltooid deelwoord (klankveranderend)

Het voltooid deelwoord van een klankveranderend werkwoord schrijf je zoals het klinkt:
gestolen, bewezen, verkocht

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe spel je een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 7 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets meer over een zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord
de geredde man
de bekende zanger
de ijzeren tafelpoot
de gele trein

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zelfstandig maken:
opdracht 1, 2, 3 en 4 op blz. 86, 87 en 88. 
Klaar? opdracht 6 maken.

Slide 11 - Slide

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 12 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)

tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.

vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.

Slide 13 - Slide

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Maak: 
opdracht 5 en 6 op blz. 28 en 29

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 22 - Slide

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 23 - Slide

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 24 - Slide

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 25 - Slide

Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. 

Slide 26 - Slide

Aan de slag!
1.7 Grammatica
Je maakt:
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 vanaf bladzijde 25.

Slide 27 - Slide