economie H1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

- terugblik 1.1 t/m 1.3

-instructie 1.4

Wat is een basisbehoefte?

1. alle behoeften waar mensen in voorzien
2. alles wat je echt nodig hebt om te kunnen leven
3. alles wat je leven leuker of makkelijker maakt
4. alles wat je nodig hebt en wat je graag zou willen

De eigenaar van een foodtruck levert goederen en diensten. Noem van beide een voorbeeld.

Noem een voorbeeld van directe ruil

Het gemiddelde bereken ik door

1. totaal: aantal producten
2. totaal x aantal producten
3. totaal - aantal producten
4. totaal+ aantal producten

het berekenen van het gemiddelde

Voorbeeld

Je koopt twee flessen cola voor €2,23 per fles en een fles sinas voor €1,99.

 Wat is de gemiddelde prijs per fles?

• Het totaalbedrag is 2 × €2,23 + 1 × €1,99 = €6,45

• Het aantal flessen is 2 + 1 = 3

• De gemiddelde prijs per fles is €6,45 ÷ 3 = €2,15

Wat is de juiste beschrijving van budget?

1. het geld dat je kunt sparen
2. het verschil in behoeften
3. het geld dat je kunt uitgeven
4. het verschil tussen consumenten

Een tablet die normaal € 375 kost, is nu te koop met 45% korting.
Bereken het bedrag dat je moet betalen.

Wat doet de consumentenbond?

Wat is een deugdelijk product?

inkomen:

Je kan zomaar geld krijgen:

- zakgeld

-verjaardagsgeld

-kleedgeld

.

Geld waar je voor moet werken:

• loon/salaris (dit is inkomen  als je voor een baas werkt
  
• winst (dit is inkomen wat je kunt verdienen als bedrijf)
• uitkering (dit is inkomen dat je ontvangt van de overheid)

Welk inkomen krijg jij?

uitgaven

 • Vaste lasten. Zoals een abonnement, huur of contributie.

• Dagelijkse uitgaven/huishoudelijke uitgaven. Zoals boodschappen, uitgaven voor persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes.

•Incidentele uitgaven. Bijvoorbeeld uitgaven voor kleding, apparaten of vakantie.

Maken

Opdracht 2 t/m 7