Week 39 - Unit 1

Today 2M
All right Lesson 1 and 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Today 2M
All right Lesson 1 and 2

Slide 1 - Slide

Crossing borders 
Binnen = beginnen opdracht:
1 + 2  (either in your book or online)

Slide 2 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
I
You
He
She
It
They
We

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden 
My
Your
his
hers
its
our
yours
Theirs

Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden zijn..
A
I, you, he/she/it, we, they, you
B
My, mine, yours, theirs
C
What, who, where, when, why

Slide 6 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 7 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Peter
A
you
B
we
C
it
D
he

Slide 8 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan..
A
voor wie iets is
B
over wie iets gaat
C
van wie iets is

Slide 9 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 10 - Quiz

bezittelijk voornaamwoord: ons/onze
A
his
B
her
C
their
D
our

Slide 11 - Quiz

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
my, your, us
B
he, his, hers
C
their, our, mine
D
its, me, our

Slide 12 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden

That bike is.......... .
A
your
B
yours
C
of yours

Slide 13 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 14 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 15 - Quiz

Work!
Start working on lesson 2

 2- 3- 4- 5

Slide 16 - Slide

Ik kan persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruiken in een zin
Nee, ik moet echt nog even oefenen
Ik snap het een beetje
Ik kan het bijna foutloos gebruiken
Easy Peace lemon scueezy

Slide 17 - Poll

Ik kan nu
De persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruiken en herkennen in een Engels zin.

Slide 18 - Slide