M3 Week 15 PTA 3 bespreken, SS, Grammar/Vocab, NewsWise

Welcome M3C

Week 15  - Lesson 1
PTA 3

1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome M3C

Week 15  - Lesson 1
PTA 3

Slide 1 - Slide

Today's class
  • PTA 3 bespreken

Slide 2 - Slide

Welcome M3C
Week 15  - Lesson 2
Writing an e-mail

Slide 3 - Slide

Today's class
At the end of the class...
  • I can write an informal e-mail.
  • I know how to write a formal e-mail.

Slide 4 - Slide

E-mail
Langere berichten
Duidelijke structuur
Formeel en informeel
Geen sms-taal
Niet altijd een reactie
Je denkt meer na over inhoud
Komt goed over
Bedrijven en organisaties/ vrienden
IM
Korte berichtjes
Meteen zeggen wat je wilt
Informeel
Afkortingen en sms-taal
Vaak een reactie
Vaak even snel reageren
Kan slordig overkomen
Vrienden en familie

Slide 5 - Slide

Waar op te letten?
  • Begin altijd met een begroeting (aanhef)
  • Gebruik geen "Hey!" tenzij je de persoon echt heel goed kent of dezelfde functie hebt. Formeel = formeel, informeel = informeel. 
  • Let op de tijd (geen "goodmorning" schrijven naar America als het daar avond is...). Wanneer leest de ontvanger jouw mail? Misschien wel de volgende dag...

Slide 6 - Slide

  • Na de aanhef komt een komma.
  • Schrijf iemands (achter)naam goed... Controleer dit altijd.
  • Begin met de reden waarom je iemand een mail stuurt.
  • Keep It Short and Simple (KISS). Bij huiswerk en op school kun je oefenen en krijg je feedback. In de praktijk en op de toets wordt je beoordeeld. Neem geen risico, hou het simpel.

Slide 7 - Slide

Naar mijn mening
A
After my opinion
B
In my opinion
C
To my opinion
D
At my opinion

Slide 8 - Quiz

Je komt uit Nederland
A
You are from Netherlands
B
You are Dutch

Slide 9 - Quiz

Wat zet je aan het eind van een e-mail als je een vriend schrijft?
A
Best
B
with friendly greetings
C
Kind regards
D
Regards

Slide 10 - Quiz

Welcome M3C
Week 15  - Lesson 3 & 4
Writing

Slide 11 - Slide

Today's class
At the end of this class...
  • I can write an informal e-mail to my friend.

Slide 12 - Slide

Waar op te letten?
  • Begin altijd met een begroeting (aanhef)
  • Gebruik geen "Hey!" tenzij je de persoon echt heel goed kent of dezelfde functie hebt. Formeel = formeel, informeel = informeel. 
  • Let op de tijd (geen "goodmorning" schrijven naar America als het daar avond is...). Wanneer leest de ontvanger jouw mail? Misschien wel de volgende dag...

Slide 13 - Slide

  • Na de aanhef komt een komma.
  • Schrijf iemands (achter)naam goed... Controleer dit altijd.
  • Begin met de reden waarom je iemand een mail stuurt.
  • Keep It Short and Simple (KISS). Bij huiswerk en op school kun je oefenen en krijg je feedback. In de praktijk en op de toets wordt je beoordeeld. Neem geen risico, hou het simpel.

Slide 14 - Slide

Exercise 11, page 35

Slide 15 - Slide

Exercise 11, page 35
Leerlingen thuis/online:
  1. Ga naar Stepping Stones online, klik op 'planning'(boven in het scherm).
  2. Maak de opdracht die klaar staat.
  3. Als je klaar bent lever je ze in.

Slide 16 - Slide

Break
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Lesson aim & outcomes
Aim: 
Error correction of grammar in sentences -> improving your own grammar by means of error correction.

Outcomes:
You will be able to indentify mistakes in provided pieces of text.
You will be able to correct the mistake in these provided texts.

Slide 18 - Slide

Let's find the mistake together

Slide 19 - Slide

Verbeter de fout van het vorige plaatje.
A
your losing
B
you're losing
C
you're loosing
D
youre losing

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Waar moet de komma?
A
na so
B
na much
C
na calling
D
na me

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Wat betekent het woordje "then" in deze post?
A
dan
B
daarom
C
daarna
D
daar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Hoeveel fouten staan er in de originele post op het vorige plaatje?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 28 - Quiz

Let's discuss this together

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?
A
happiness
B
happines
C
hapiness
D
happieness

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Wat betekent sewer?
A
zaaier
B
riool
C
naaier
D
naaister

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Wat betekent "their"?
A
zij zijn
B
van hen (bezittelijk)
C
daarom
D
daar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Homework
Make/ finish:
/
Learn/ study:
- Build-up vocabulary, chapter 31/32 (ELO)

Slide 39 - Slide