We are silent during explanations and raise our hands for questions
Our phone is in our "zakkie" in our bag
We don't eat, drink, or chew gum in class
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Basic rules
We do our work when we should
We are silent during explanations and raise our hands for questions
Our phone is in our "zakkie" in our bag
We don't eat, drink, or chew gum in class
Slide 1 - Slide
learning goals
- You will be able to indentify mistakes in provided pieces of text.
- You will be able to correct the mistake in these provided texts.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Let's find the mistake
Slide 5 - Slide
Verbeter de fout van het vorige plaatje.
A
if you're good
B
if youre good
C
when your good
D
there is no mistake
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Waar moet de komma?
A
na so
B
na much
C
na calling
D
na me
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Wat betekent het woordje "then" in deze post?
A
dan
B
daarom
C
daarna
D
daar
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Hoeveel fouten staan er in de originele post op het vorige plaatje?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 14 - Quiz
Let's discuss this together
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?
A
happiness
B
happines
C
hapiness
D
happieness
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Wat betekent sewer?
A
zaaier
B
riool
C
naaier
D
naaister
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Wat betekent "their"?
A
zij zijn
B
van hen (bezittelijk)
C
daarom
D
daar
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
E-mail
Langere berichten
Duidelijke structuur
Formeel en informeel
Geen sms-taal
Niet altijd een reactie
Je denkt meer na over inhoud
Komt goed over
IM
Korte berichtjes
Meteen zeggen wat je wilt
Informeel
Afkortingen en sms-taal
Vaak een reactie
Vaak even snel reageren
Kan slordig overkomen
Slide 24 - Slide
Waar op te letten?
Begin altijd met een begroeting (aanhef)
Gebruik geen "Hey!" tenzij je de persoon echt heel goed kent of dezelfde functie hebt. Formeel = formeel, informeel = informeel.
Let op de tijd (geen "goodmorning" schrijven naar America als het daar avond is...). Wanneer leest de ontvanger jouw mail? Misschien wel de volgende dag...
Slide 25 - Slide
Na de aanhef komt een komma.
Schrijf iemands (achter)naam goed... Controleer dit altijd.
Begin met de reden waarom je iemand een mail stuurt.
Keep It Short and Simple (KISS). Bij huiswerk en op school kun je oefenen en krijg je feedback. In de praktijk en op de toets wordt je beoordeeld.
Slide 26 - Slide
Naar mijn mening
A
After my opinion
B
In my opinion
C
To my opinion
D
At my opinion
Slide 27 - Quiz
Wat zet je aan het eind van een e-mail als je een vriend schrijft?