4.3 - Les verbes aimer, détester, adorer et préférer

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

semaine 4, cours 3

1.Quel est le jour et la date    

2.Quel temps fait-il?    

3. Quel heure est-il?    

      

Bonjour tout le monde!!

Ik heb zo'n zin in deze les, heb hier gisteren al heel de dag op gewacht!

Ja

Ja

PROGRAMME:

Programme du cours

• Les verbes aimer, adorer, détester  ( un cahier + un stylo)
• Interrogation Voca + expressions Quizlet

Lesdoel: aan het einde van deze les weet ik dat ik de bij werkwoorden aimer, détester en adorer een lidwoord moet toevoegen en kan ik dit toepassen.

Les devoirs pour semaine 5:

zie studieplanner Learnbeat 

Aantekening

Ik heb een hekel aan = je déteste 

Ik ben dol op                 = j'adore

ik hou van                       = j'aime

Is er iets bijzonders aan deze werkwoorden?

1. Nee
2. Weet ik veel
3. Ja
4. Zal mij niks verbazen

Aantekening!!!!!

1. Na de regelmatige werkwoorden adorer, aimer en  détester gebruik je in het Frans meestal le, la, l' of les
2. In het Nederlands gebruik je hier géén lidwoord!
3. Voorbeeld: 

    Mijn ouders zijn dol op tennis -> Mes parents adorent le tennis

In het meervoud krijg je het lidwoord: les 

Het zelfstandige naamwoord krijgt een S

Bijvoorbeeld:

La fille(=het meisje)          les filles (=de meisjes)

Le garçon (=de jongen)      les garçons (=de jongens)

Na de werkwoorden adorer,aimer, détester gebruik je in het Frans .......

1. le, de, da, des
2. les
3. le, la, l' of les
4. l'

Waarom is het handig om dit te weten?

Je déteste musique

Vrai

Faux

Le - La - L' - Les

1. Tu aimes ........ plantes?
2. Claire déteste  ..............  histoire.
3. Elle adore ..................hôtel. 
4. Je déteste ............lundi.

Welke zin is juist?

1. Elle déteste le bus
2. Elle déteste l'bus

Tu adores le dessin

vrai

faux

Is dit juist of onjuist?
Elle adore danse

vrai

faux

Wat heb je geleerd vandaag en vond je het lastig/te doen?

et au revoir!!!