Sprookjes komen vaak uit de volksmond en zijn verhalen die van generatie op generatie zijn doorgegeven. Ze ontstaan meestal in een tijd en plaats waar mensen hun leven vertelden en ervaringen deelden via mondelinge overlevering. Veel sprookjes hebben hun oorsprong in Europa, maar ook andere delen van de wereld hebben hun eigen versies van magische verhalen. In de loop der tijd zijn deze verhalen vaak aangepast en opgeschreven door schrijvers zoals de Gebroeders Grimm, Charles Perrault en Hans Christian Andersen, die de verhalen uiteindelijk wereldberoemd maakten.
### Waar herken je een sprookje aan?
Sprookjes hebben vaak bepaalde kenmerken die ze onderscheiden van andere verhalen. Hier zijn een paar elementen waaraan je een sprookje kunt herkennen:
1. **Magie en bovennatuurlijke elementen**: Sprookjes bevatten vaak magie, zoals spreuken, betoveringen, of magische wezens (bijv. feeën, tovenaars, en draakachtige wezens).
2. **Goed versus kwaad**: In sprookjes is er vaak een duidelijke tegenstelling tussen goede en kwade krachten. De held(in) staat tegenover een slechterik (bijvoorbeeld een boze stiefmoeder of een gemene heks).
3. **Simpele, archetypische personages**: De personages in sprookjes zijn vaak eenvoudig en archetypisch. De held is meestal een goed, onschuldig en moedige figuur, terwijl de slechterik vaak egoïstisch of wreed is.
4. **Overdrijving**: Sprookjes bevatten vaak overdrijvingen of herhalingen, zoals drie kansen krijgen om iets te doen (bijvoorbeeld drie wensen, drie pogingen, drie opdrachten).
5. **Moraal of les**: Sprookjes eindigen meestal met een moraal of een les over goed gedrag, rechtvaardigheid, of de beloning voor moed en deugdzaamheid.
6. **Wonderlijke voorwerpen**: Sprookjes bevatten vaak magische voorwerpen, zoals een spiegel die alles kan zien, een glazen muiltje, of een betoverde appel.
7. **Eindgoed, algoed**: De meeste sprookjes eindigen goed, zelfs als de held(in) door veel moeilijkheden of gevaarlijke situaties gaat. Vaak wordt de slechterik verslagen en krijgt de held uiteindelijk wat hij of zij verdient (bijvoorbeeld geluk, rijkdom, of liefde).
Sprookjes worden vaak gekarakteriseerd door hun fantasierijke, dromerige wereld en bevatten de elementen die we vandaag nog steeds terugzien in veel populaire verhalen en films.