Thema 7 BS 1 en 2

Oefen opdrachten 
Thema 7 BS 1 en 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefen opdrachten 
Thema 7 BS 1 en 2

Slide 1 - Slide

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 2 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen

Slide 3 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?
Koolstofdioxide in een bloedvat valt onder het inwendige milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon

Slide 6 - Drag question

Welke onderdelen vallen onder het inwendige milieu? En welke onder het uitwendige milieu? Sleep naar het juiste vak!
Inwendig milieu
Uitwendig milieu
In de mond
In het bloed
In de blaas
In de darmen
In de lever

Slide 7 - Drag question

Wat is geen functie van de lever
A
Gal opslaan
B
Gal maken
C
Ontgiften
D
Afvalstoffen uit je bloed halen

Slide 8 - Quiz

De lever behoort tot het...
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 9 - Quiz

Waar zit
de lever?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Poortader
Leverslagader
Leverader
Vervoert zuurstofarm bloed van de dunne darm naar de lever
Vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever toe
Vervoert zuurstofarm bloed van de lever weg

Slide 11 - Drag question

Doorbloeding van de lever
Sleep de naam van het bloedvat naar de juiste plek in de afbeelding.
leverader
leverslagader
poortader

Slide 12 - Drag question

Wat produceert de lever?
A
Bloedcellen
B
Gal
C
Maagsap
D
Speeksel

Slide 13 - Quiz

De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN functie van de lever?
A
Opslag van glycogeen
B
Vorming van gal
C
Afbraak van eiwitten
D
Uitscheiden van ureum

Slide 15 - Quiz

Insuline
Glucagon
Adrenaline
Welk begrip hoort bij welke omschrijving?
Zet glycogeen om in glucose 
Zet glucose om in glycogeen
Zet glycogeen om in glucose (vluchthormoon)

Slide 16 - Drag question

Weefselvloeistof is inwendig milieu
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat speelt er een belangrijke rol bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Hormonen
B
Zenuwcellen
C
Zintuigen

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding ontbreekt een pijl voor het produceren van uitwerpselen. Hoe zou deze pijl moeten wijzen in de afbeelding?
A
inwendig milieu -> inwendig milieu
B
Inwendig milieu -> opslag in organen
C
uitwendig milieu -> uitwending milieu
D
Opslag in organen -> uitwendig milieu

Slide 19 - Quiz

Tot het inwendig milieu behoort ...
A
de inhoud van de blaas
B
de inhoud van de darmen
C
de inhoud van de longen
D
de inhoud van de lever

Slide 20 - Quiz

Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 21 - Quiz

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 22 - Quiz

Wat hoort niet bij het inwendig milieu?
A
Bloedplasma
B
De binnenkant van je darmen
C
De binnenkant van je longen
D
Weefselvloeistof

Slide 23 - Quiz

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving ? Van het uitwendig milieu Naar het inwendig milieu
A
uitscheiding
B
reserves aanvullen
C
voedingsstoffen opnemen
D
reserves opnemen

Slide 24 - Quiz

Wat bedoelen we met een constant inwendig milieu
A
Goed weer
B
Veel schommelende waardes
C
Gelijk blijvende waardes in het lichaam
D
Gelijk blijvende waardes buiten het lichaam

Slide 25 - Quiz

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 26 - Quiz