9 jan: les 14 (comm.)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom klas!

Imraan

Ayman

Joudi

Ainhoa

Khaled

Staat je naam op het bord? 

Ga dan links óf rechts aan de zijkant zitten i.v.m. de toestemming voor beeldfragmenten. 

Welkom klas!

Communiceren doe je samen 2

Welkom vwo 4B

Op tafel:

Map, pen.

Laptop en log in op LessonUp.

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook. 

Communiceren doe je samen 2

Communicatie:

• Les 14
• Met herhaling les 10 t/m 13

Vandaag dinsdag 9 januari:

Mededeling

Denk eraan om deze week weer 30 minuten aan NUMO te werken. 

Dit wordt maandag 15 januari gecontroleerd. 

Leerdoelen

1. R: Ik weet welke verbeteringen in formuleren er zijn. 
2. T1: Ik kan een tekst aanpassen met de verschillende varianten van formuleringen. 

Communiceren doe je samen 2

Les 14:

Communiceren doe je samen 2

Les 14: 

Aantrekkelijke formuleren

Communiceren doe je samen 2

Les 11: Begrijpelijk formuleren

Les 12: Nauwkeurig formuleren

Les 13: Bondig formuleren

Les 14: Aantrekkelijke formuleren

Les 11: Begrijpelijk formuleren
Les 12: Nauwkeurig formuleren
Les 13: Bondig formuleren
Les 14: Aantrekkelijke formuleren
Wat valt op?

Communiceren doe je samen 2

Les 11: Begrijpelijk formuleren

Les 12: Nauwkeurig formuleren

Les 13: Bondig formuleren

Les 14: Aantrekkelijke formuleren

Valt er iets op? 

Communiceren doe je samen 2

Vraagstelling op het PTO: 

Herschrijf de volgende zinnen zodat ze begrijpelijker, nauwkeuriger, bondiger of aantrekkelijker zijn. 

Tussen haken staat welke vorm van formuleren je moet gebruiken. 

Communiceren doe je samen 2

Begrijpelijk formuleren (les 11) 

Juiste zinslengte (7-15 woorden)

Maximaal één voegwoord per zin

Juiste zinsvolgorde

Geen tangconstructies

Geen lastige constructies

Geen naamwoordstijl

Nauwkeurig formuleren (les 12)

Lege woorden

Dubbelzinnigheid

Verwijzingen

Bondig formuleren (les 13)

hulpwerkwoorden

pleonasme

tautologie

bijvoeglijk naamwoorden

bijwoorden

uitdrukkingen

Leerdoelen les C.14

1. Je leert aantrekkelijk formuleren. 
2. En je leert te bepalen of je de teksten van anderen aantrekkelijk vindt.

Communiceren doe je samen 2

Les 14: Aantrekkelijk formuleren

Aantrekkelijk formuleren:

- zinsbouw en zinslengte: variatie (of juist parallellie)

spreken is zilver, zwijgen is goud

- woordkeuzen: synoniemen en verwijswoorden

- niet te veel archaïsmen en neologismen

gaarne i.p.v. graag, brexit

- voorbeelden

-  stijlfiguren: ironie, hyperbool, climax, eufemisme

-  beeldspraak: vergelijking met verbindingswoord, metafoor

- persoonlijk taalgebruik: vermijd de lijdende vorm

Aantrekkelijk formuleren

- zinsbouw en zinslengte: variatie (of juist parallellie)

spreken is zilver, zwijgen is goud

- woordkeuzen: synoniemen en verwijswoorden

- niet te veel archaïsmen en neologismen

gaarne i.p.v. graag, brexit

- voorbeelden

-  stijlfiguren: ironie, hyperbool, climax, eufemisme

-  beeldspraak: vergelijking met verbindingswoord, metafoor

- persoonlijk taalgebruik: vermijd de lijdende vorm

Aantrekkelijk 

> 

varieer! 

Illustreer deze zin van een voorbeeld: 

1. Wereldleiders blijker er soms eigenaardige hobby's op na te houden.

Illustreer deze zin van een voorbeeld: 

2. Artsen slaan vaak onbegrijpelijk taal uit tegen hun patiënten.

Illustreer deze zin van een voorbeeld: 

2. Artsen slaan vaak onbegrijpelijk taal uit tegen hun patiënten.

Herschrijf deze zinnen, maak ze aantrekkelijker. 

Vergelijk jouw tekstje met dat van diegene naast je. 

Wat zijn de verschillen? 

Wat zijn de overeenkomsten? 

Welk tekstje is aantrekkelijker?

Tot hier gekomen.

Herschrijf deze zinnen, maak ze aantrekkelijker. 

Communiceren doe je samen 2

Schrijf de antwoorden in je schrift:

1. Zoek of bedenkt vijf woorden die je als neologismen kunt beschouwen.

2. Schrijf een kort tekstje waarin je alle vijf de woorden gebruikt.

Communiceren doe je samen 2

Huiswerk: 

Communicatie les 14, opdracht 7 t/m 10 (pagina 84, 85). 

Neem je huiswerk donderdag mee naar de les + je oefenboek (zachte kaft). 

Communiceren doe je samen 2

Communiceren doe je samen 2

Begrippen uit deze les

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets wat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen.