H2 Einde -d of -t fysiek

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Nederlands 13-1

Wat gaan we doen deze les?

• Spullen op tafel en telefoons weg
• Huiswerkcontrole
• Opdrachten nakijken 
• Theorie: laatste letter -d of -t + ik-vorm van het werkwoord
• Zelfstandig werken

Huiswerkcontrole

1 t/m 5 op blz. 86-87

Taalverzorging H1,2,3

Vandaag leer je:

1. hoe je een woord met een t-klank met een -d of -t moet schrijven
2. en hoe je de ik-vorm van het werkwoord moet schrijven. 

1. Laatste letter -d of -t

Hond

Kat

Hout

Goed

Goud

Tent

Bed

Al deze woorden eindigen op t-klank.

Hoe weet je de schrijfwijze van de laatste letter?

1. Laatste letter -d of -t

Bij woorden die eindigen op een t-klank en het woord is geen persoonsvorm, dan verleng je het woord om te kijken of de laatste letter een -d of -t is. 

Hond --> honden

Kat --> katten

1. Laatste letter -d of -t

Je kan de woorden op drie manieren verlengen:

• Door -e toe te voegen--> groot - grote
• Door -en toe te voegen --> rat - ratten
• Door -eren toe te voegen --> blad - bladeren

Oefening

Maak opdracht 1 op bladzijde 60

Na 5 minuten kijken we de opdracht na. 

2. ik-vorm van het werkwoord

Bij het schrijven van de persoonsvorm pas je de verlengproef niet toe.

Dan ga je eerst de stam en ik-vorm van het werkwoord opschrijven.

2. Ik-vorm van het werkwoord

Waarom is het belangrijk om de ik-vorm te kunnen maken?

• De basis van werkwoordspelling
• Bij schrijfwijze van andere werkwoorden de basis
• Bij de verleden tijd ('t kofschip) de basis

2. Ik-vorm van het werkwoord

Lopen 

Rennen 

Durven 

• Let op de lange klank/korte klank --> lo-pen wordt loop
• De ik-vorm kan niet eindigen op twee medeklinkers --> renn wordt ren
• De ik-vorm eindigt nooit op een v of z. V --> F en Z --> S

• Loop
• Ren
• Durf 

Oefening

Maak opdracht 4 op bladzijde 61

Na 5 minuten kijken we de opdracht na. 

Zelfstandig werken

Maak nu de volgende opdrachten:

2, 3 en 5 op blz. 61

Je hebt tot het einde van de les de tijd. 

Deze opdrachten zijn huiswerk voor de les van maandag. 

Dictee

We gaan nu het geleerde toepassen in een dictee.

Denk bij het opschrijven van de zinnen aan het volgende:

1. Hoofdletters en leestekens (H1) 
2. De verlengproef (H2) 
3. Werkwoordspelling
4. Juiste schrijfwijze van de woorden

1. Wist jij dat een papegaai soms praat?
2. In een Engelse dierentuin woonden vijf bijzondere papegaaien.
3. Uit hun mond kwam vaak een scheldwoord.
4. Dit deden ze constant om een reactie uit te lokken.
5. De papegaaien worden nu uit elkaar gehaald.

• Praat --> praten
• Engelse --> hoofdletter
• Mond --> monden
• Scheldwoord --> scheldwoorden
• Constant --> constante 
• Gehaald --> gehaalde  

https: