Herhalingsles periode 1.2

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 2

Lesstof

Vragen over het practicum

Opdracht de cel

Opdracht biomoleculen (kan dienen als samenvatting van onderstaande)

H5 Biomoleculen

• Koolhydraten
• Eiwitten
• Nucleïnezuren
  

H6 Enzymen

De cel

Wat voor cel is dit?

1. Dierlijke cel
2. Plantaardige cel
3. Bacteriële cel

Sleep de organellen naar de juiste functie.

Transportsysteem

Levert energie

Breekt stoffen af

Maakt eiwitten

Bevat chromosomen

Celkern

Ribosomen

Lysosoom

Mitochondriën

ER

Golgi-systeem

Welke cel heeft bladgroenkorrels?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen

celwand

cel membraan

Cel kern

chloroplast

cytoplasma

vacuole

mitochondrium

Pectine en cellulose zijn de hoofdbestanddelen van de celwand. Wat zijn dit voor stoffen?

1. Eiwitten
2. Enzymen
3. Polysachariden
4. Vetten

Biomoleculen 

Condensatie

Hydrolyse

Monomeer

Polymeer

Welke stof kom vrij tijdens de polymerisatie van biomoleculen?

1. zuren
2. water
3. alkanen
4. eiwitten

Koolhydraten

Koolhydraten zijn:

1. brandstoffen
2. bouwstoffen

In welke voedingsmiddelen
zitten de meeste koolhydraten?

1. 
2. 
3. 
4. 

1. Monosacharide
2. Disacharide
3. Trisacharide
4. Polysacharide

Dit is sacharose, dit is een:

1. Monosacharide
2. Disacharide
3. Polysacharide

Lactose is opgebouwd uit 2 monosachriden; Welke?

1. fructose en glucose
2. fructose en galactose
3. maltose en sucrose
4. glucose en galactose

De algemene structuurformule van een koolhydraat is (CH2O)n. Hoe ziet de formule van fructose (n=6) er uit?

1. C5 H12 O6
2. C6 H10 O6
3. C6 H12 O6
4. C7 H12 O5

Hoe heet de binding tussen 2 monosachariden?

glycosidische binding

En binding tussen aminozuren (bij eiwitten?): peptidebinding

Herhalingsles periode 2.2

Eiwitten zijn...

1. Organisch
2. Anorganisch

Eiwitten zijn....

1. brandstoffen
2. bouwstoffen

Combineer de functies met de eiwitten

transport

beweging

hormoon

afweer

hemoglobine

Insuline

spier-eiwit

antilichamen

De bouwstenen van eiwitten zijn...

1. nucleotiden
2. stikstofbasen
3. aminozuren
4. ribosomen

Welke aminozuren kun je niet zelf maken uit andere aminozuren?

1. Essentiële aminozuren
2. niet- essentiële aminozuren

Wat is NIET WAAR over eiwitten?

1. Alle enzymen zijn eiwitten
2. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren
3. Qua naamgeving eindigen veel eiwitten op - ase
4. Proteïne is een ander woord voor eiwit

Wat wordt bedoeld met de primaire structuur van eiwitten?

1. De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
2. De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
3. De totale vouwing van de eiwitketen
4. De structuur van meerdere eiwitketens

Wat wordt er bedoeld met de tertiaire structuur van eiwitten?

1. De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
2. De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
3. De totale vouwing van de eiwitketen
4. De structuur van meerdere eiwitketens

Waardoor wordt de ruimtelijke structuur van een eiwit in stand gehouden?

1. door hydrolyse en condensatie reacties
2. door H- en S- bruggen
3. alfa helix en beta sheets
4. peptide bindingen

Hoe heet het proces waarbij de ruimtelijke structuur van een eiwit verloren gaat?

DNA en RNA

Het suikermolecuul in DNA is:

1. Ribose
2. Deoxyribose
3. Fructose
4. maltose

Welke stikstofbasen vind je in DNA?

1. TNGA
2. TCGU
3. TCGA
4. DNA

Welke complementaire base hoort bij de DNA streng rechts? 

C

C

A

T

G

C

C

A

U

G

G

G

T

A

C

G

G

U

A

C

DNA

RNA

Uracil

Thymine

Ribose

Deoxyribose

Instabiel

Maak de juiste combinaties door te slepen

Een verbinding tussen 2 aminozuren

Eiwit dat reactie versnelt

Bouwsteen van een DNA of RNA molecuul

Disacharide

Peptide-binding

Nucleotide

Lactose

Enzym

Enzymen

Wat is de functie van een katalysator?

1. Verhoogt de activeringsenergie
2. Verlaagt de activeringsenergie

Met welke letter
wordt de activeringsenergie
aangegeven?

1. A
2. B
3. C
4. D

Hieronder is het energiediagram voor de verbranding van methaan weergegeven. Sleep de namen naar de juiste plek.

methaan

water

koolstofdioxide

zuurstof

reactiewarmte

activeringsenergie

1: Uit welke type biomoleculen zijn enzymen opgebouwd?
2: Hoe noemen we de stof die door een enzym wordt omgezet?

1. 1:eiwitten 2:hulpstof
2. 1:proteïnen 2:hulpstof
3. 1:koolhydraten 2:substraat
4. 1:eiwitten 2:substraat

Een substraat is herbruikbaar

1. waar
2. niet waar

Hoe zou je een enzymreactie sneller kunnen laten verlopen? Meerdere antwoorden mogelijk

1. De temperatuur flink verhogen
2. Meer substraat toevoegen
3. Meer enzymen toevoegen
4. De pH sterk verlagen

Wat treedt hier op bij een overmaat substraat?

Welke bewering is waar bij temperaturen P, Q en R?

1. Bij alle drie de temperaturen is de enzymactiviteit gelijk.
2. Tussen P en Q neemt de activiteit toe, omdat de temperatuur van het enzym toeneemt.
3. Tussen P en Q neemt de activiteit af, omdat de concentratie van het enzym afneemt.
4. Punt R is de optimumtemperatuur

Wat is waar over enzymen?

1. Enzymen zijn niet afhankelijk van de zuurgraad
2. Enzymen zijn afhankelijk van de temperatuur
3. Enzymen zijn niet specifiek
4. Enzymen moet je eten

Sleep de enzymen naar het substraat

DNA

maltose 

lipiden

RNA

peptiden

zetmeel 

(amylum)

lipase

amylase

DN-ase

RN-ase

pepsine

maltase

Wat is een inhibitor?

1. een activeringsstof
2. een remstof
3. een optimum
4. een minimum

1-Wat is de invloed van zware metalen op enzymen?

2- Is deze invloed reversibel of irreversibel?

1. herstelen ruimtelijke structuur en irreversibel
2. beschadigen ruimtelijke structuur en irreversibel
3. beschadigen ruimtelijke structuur en reversibel
4. herstellen ruimtelijke structuur en reversibel

In welke producten zitten deze enzymen?

Lipase

Cellulase

glucosidase

Hoe noem je een groot vat waarin micro-organismen op grote schaal gekweekt worden?

Voel je je al goed voorbereid op de toets biologie?

1. Ja
2. Nee

Welk onderdeel van de toetsstof vind je nog lastig?

Wat zou je de laatste les nog willen doen?