do 6 okt persoonsvorm oefenen

werkwoordelijk gezegde
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkwoordelijk gezegde
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 1 - Slide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen


Slide 2 - Slide

Uitleg antwoord

De wedstrijd zal over een kwartier beginnen.
  • zal beginnen is het werkwoordelijk gezegde.
  • zal is de persoonsvorm (pv)  - tijdproef of vraagproef
  • beginnen is een werkwoord 
  • zal beginnen is het werkwoordelijk gezegde. (pv en overige werkwoorden)

Slide 3 - Slide

Manier 2: Zo vind je de persoonsvorm (pv): tijdproef

Zet de zin in een andere tijd
Het werkwoord dat verandert, is de pv.

Gio wilde op zaterdag geen huiswerk maken.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp en kan zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd staan. 
Je vindt de persoonsvorm door:
  • De tijdproef
  • De getalsproef
  • De vraagproef 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is de persoonsvorm? Gebruik de tijdproef.
Persoonsvorm
gaat
Boris
elke dag
naar voetbal.

Slide 7 - Drag question

Waar denk je aan? 
Persoonsvorm
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm
Dit vind je met de vraagproef of tijdproef

Slide 8 - Drag question

Tijdproef
voltooid deelwoord
De persoonsvorm kun je vinden met behulp van een?
Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........?

Slide 9 - Drag question

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 10 - Drag question

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?
Werkwoorden
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 11 - Drag question

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden' alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
timer
0:45
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
goede bedoelingen
verhuizen
heb willen houden
zijn
zijn hond

Slide 12 - Drag question

Sleep alle werkwoorden naar "Werkwoorden" en alles wat geen werkwoord is naar "Geen werkwoord".
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
rode
verhuizen
hebben
zijn
hond

Slide 13 - Drag question

INFINITIEF
voltooid deelwoord
schrijven
beloven
typen
gepest
beloond
verzonden

Slide 14 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 15 - Drag question

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 16 - Drag question

Werkwoord
Voltooid deelwoord
Gaan
Gegeten
Rijden
Gereden

Slide 17 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
benoemd
bekend
bekent
gebeurd
gebeurt
benoemt

Slide 18 - Drag question

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 19 - Drag question

Tijdproef
voltooid deelwoord
De persoonsvorm kun je vinden met behulp van een?
Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........?

Slide 20 - Drag question

Ik
Wij
onze mond te houden.
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
heb
gegeten.
worden
gevraagd

Slide 21 - Drag question

Huiswerk voor ma 10 okt
Maken 20 t/m 23

blz. 76 en 77
Oefen de zelftoets grammatica online

Slide 22 - Slide