Dida - taal - OA - jaar 2 - les 4 - woordenschat

Les 4. Woordenschat
OA - jaar 2 - didactiek

1 / 27
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 4. Woordenschat
OA - jaar 2 - didactiek

Slide 1 - Slide

Nodig: 
Werkblad
A3, stiften en BAK/VMBO-lijst voor opdr 3
Hoe worden 'nieuwe' woorden bij jou op school aangeboden?

Welke didactiek kom je tegen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Opdracht 1. Kijkvragen - wissel uit
  • Welke woorden worden aangeboden? 
  • Hoe vaak komen deze terug?
  • Hoe biedt de leerkracht de woorden aan?
  • Welke stap van de Viertakt zie je voorbij komen?
         - Uitjes?
  • Wat vind je sterk aan de wijze waarop de lk dit doet?

Wissel uit in twee- of drietallen en bespreek wat je allebei sterk vindt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

00:00
Opdracht 1. Kijkvragen
  • Welke woorden worden aangeboden? 
  • Hoe vaak komen deze terug?
  • Hoe biedt de leerkracht de woorden aan?
  • Welke stap van de Viertakt zie je voorbij komen?
  • Wat vind je sterk aan de wijze waarop de lk dit doet?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Programma

  • Startopdracht (1)
  • Theorie H4 - woordenschat
  • Eindopdracht uitleg
  • Pauze
  • Aan de slag
  • Afronding
Doel

Aan het eind van de les kun je:
  • benoemen uit welke stappen de Viertakt bestaat en deze kunnen toepassen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

- Wat zie je op de afbeelding hiernaast?
- Hoe wordt dit ingezet op school?
Bron: praatplaat Logo 3000

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Hoe vaak moet een (onbekend) woord worden herhaald wil het beklijven?
A
2-3
B
4-5
C
6-7
D
8-9

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

3.4 Woordenschat
Waarom woordenschat expliciet aanbieden?
  • Nieuwe woorden -  woordgeheugen ->  lange termijn geheugen
  • Vanaf 2 jaar - woorden meerdere concepten (kinderstoel)
  • Vanaf 3 jaar - relaties tussen woorden
  • Netwerken in het woordgeheugen 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar doen kinderen allemaal woorden (en kennis) op?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Verschillen (NT2 en talige omgeving)





Niveauverschillen in taal, opleidingsniveau, interesses
  • Onderschat achtergrondkennis en geletterde omgeving niet!
  • Denk aan naschoolse activiteiten (musea) & journaal e.d.
  • Lezen (en luisteren) ---> groot effect

Kijktip: Klasse NPO 1 - ma avond - waar je wieg staat

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Diepere woordenschat
Netwerken op het gebied van:
  1. Betekenis (stoel - bank)
  2. Vorm (huis - muis)
  3. Synoniem (wand - handschoen)
  4. Categorie (peer - appel)
  5. Ervaring (kermis - muziek)

Zie boek

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3.4 De viertakt - didactisch model
Didactisch model
  1. Voorbewerken
  2. Semantiseren -> 4 uitjes
  3. Consolideren
  4. Controleren

Wat weet je hier al van?



Slide 15 - Slide

Stap 1. Voorbewerken: 
Zorg dat het brein voor dat onderwerp wordt aangesproken, zodat verbinding met al bekende woorden bij dit onderwerp straks gemakkelijker gemaakt kunnen worden. Introduceer een woord aan de hand van een grapje, een anekdote, een voorwerp enzovoort

Stap 2. semantiseren
Uitproberen: doordat kinderen actief met het woord aan de slag gaan wordt het gekoppeld aan het netwerk dat zij al beheersen. Er wordt zelfs gezegd dat de opslag van het woord pas in deze fase plaatsvindt, maar dat wordt niet door ieder onderzoek zichtbaar bevestigd.
Stel een vraag waarbij het woord actief wordt gebruik en er verbinding wordt gemaakt met hun eigen ideeën en ervaringen.
Semantiseren in de praktijk 7 min!!

Uitbeelden: gebaren, aanwijzen, voordoen, uitspelen, laten ervaren
Uitleggen: vertellen, verduidelijken
Uitbreiden: koppelen aan andere woorden die betekenisverbindingen hebben met het woord
Uitproberen: basiskennis opbouwen aan de hand van een interactieve activiteit. Stel een actieve verwerkingsvraag

Stap 3. Consolideren
Ga door met consolideren totdat de kinderen het woord kennen
Veel, gevarieerd en speels herhalen (7 keer)
Bij het consolideren zijn de woorden zichtbaar in de klas aanwezig
Gebruik korte en snelle werkvormen om de woorden te oefenen

Stap 4. Controleren. 
Houd oren en ogen open om te zien in hoeverre leerlingen de woorden begrijpen (controleren van de passieve woordkennis) en kunnen gebruiken (controleren van actieve woordkennis).
Geef kinderen kleine opdrachtjes tussendoor.
Verwerk de woorden in een toneelstuk voor de weeksluiting.
Taalmethodes voorzien wellicht van een toetsonderdeel. 





Voorbewerken
Introduceer a.d.h.v.
  • grapje of anekdote
  • voorwerp
  • toneelstukje
  • filmpje

Wat is belangrijk?
Hoe deed de leerkracht van Amsteltaal dat? 
Hoe zou jij dit doen bij een woord van een grafisch model?

Bron: Logo 3000





Slide 16 - Slide

Zorg dat het brein voor dat onderwerp wordt aangesproken, zodat verbinding met al bekende woorden bij dit onderwerp straks gemakkelijker gemaakt kunnen worden.

Semantiseren
  • Uitbeelden
  • Uitleggen
  • Uitbreiden
  • Uitproberen

Hoe zou je de uitjes bij de woorden uit de spin toepassen? Schrijf het op.

Bron: Logo 3000





Slide 17 - Slide

Uitbeelden: gebaren, aanwijzen, voordoen, uitspelen, laten ervaren
Uitleggen: vertellen, verduidelijken
Uitbreiden: koppelen aan andere woorden die betekenisverbindingen hebben met het woord
Uitproberen: basiskennis opbouwen aan de hand van een interactieve activiteit. Stel een actieve verwerkingsvraag

Non-verbaal
Een voorwerp laten zien
Essentiële kenmerken laten ervaren
Een begrip voordoen of uitbeelden
Verbaal
Een omschrijving geven
Onderbrengen bij een klasse
Een voorbeeld geven
Verwoorden van essentiële kenmerken
Relateren aan al aanwezige begrippen
Een synoniem geven
Een tegenstelling geven
Vertalen in eigen taal


Welk model is dit?
A
De spin/ woordweb
B
De woordkast
C
De woordtrap
D
De paraplu

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welk model is dit?
A
De spin/ woordweb
B
De woordkast
C
De woordtrap
D
De paraplu

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Consolideren (en controleren)
  • Herhaal veel, gevarieerd en speels (7 keer) 
  • Woorden zichtbaar in de klas
  • Zet korte en snelle werkvormen in om te oefenen met de woorden


Welke ideeën hebben jullie?






Slide 20 - Slide

Als ze straks zelf niet met ideetjes komen: 
In het rijgverhaal vult iedereen een zin aan. Als iedereen geweest is moeten de vijf woorden in de goede context aan bod zijn geweest. Je krijgt de leukste verhalen!
Ik heb duidelijk meegegeven dat de consolideeroefeningen moeten verlopen van passief naar actief. Eerste aanbod alleen een passieve verwerkingsopdracht.

(Beeld)woordenboek
Een woordenhoek door kinderen gemaakt
Spellen
Rijgverhaal
Verboden woord
Viervragenspel
Hints
Mix en koppel


Selectie van woorden

Streeflijsten: woorden die elk kind moet kennen

Hoe worden woorden geselecteerd en aangeboden? 

Slide 21 - Slide

1. Kies alleen woorden die kinderen nog niet kennen en wel moeten leren.
2. Let op de criteria, 'frequentie', 'nut' en 'pregnante context'. 
3. Kies woorden niet los, maar met de gedachte aan netwerkopbouw.

Opdracht 1 - lesactiviteit 
  • Zoek enkele woorden (die bij elkaar horen) uit de Bak- of VMBO-lijst
  • Bedenk in tweetallen een lesactiviteit volgens de Viertakt
  • Gebruik evt. woordclusters
  • Teken het uit op A3
  • Na 15 minuten delen 


timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tijd over? Extra opdrachten of lezen 3.5
Maak een keuze. Opdracht in tweetallen:
1. Een Logo les bekijken & een stap uitproberen op elkaar
2. Bedenk zoveel mogelijk effectieve consolideerspellen en/of zoek ze op.

Daarna uitwisselen met post-its

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Consolideerspellen

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Eindopdracht
Zelf een les woordenschat maken
Maak in tweetallen een les woordenschat voor je eigen stagegroep volgens de 4 takt methode .

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Afronding

Welke inzichten heb je opgedaan?
Welke ideeën heb je nu?
Doelen behaald?

Doelen
  • benoemen uit welke stappen de Viertakt bestaat en deze toe kunnen passen
Huiswerk
  • Samenvatting 3.4
  • Lezen 3.5
  • Stage bij groep 1 t/m 3? Wat wordt er aan taal gedaan?

Volgende week
VVE algemeen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions