V3di26maart:incongruentie

Les over incongruentie
  • Uitleg over incongruentie
  • Doel: Je weet wat incongruentie is en je kunt congruente zinnen schrijven.
  • Oefenen / herhalen (quiz)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les over incongruentie
  • Uitleg over incongruentie
  • Doel: Je weet wat incongruentie is en je kunt congruente zinnen schrijven.
  • Oefenen / herhalen (quiz)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Incongruentie
  • Als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook in enkelvoud staan.
  • Als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook in meervoud staan.

Als dat niet zo is, heet dat incongruentie.

Slide 3 - Slide

Oefening congruentie: Kies de juiste vorm
1. Ik ben van mening dat de plannen onmiddellijk uitgevoerd moet/moeten worden. 
2. Een grote massa scholieren nam/namen deel aan de demonstratie.
3. De deelnemers aan de Elfstedentocht werd/werden verzocht de rust bij de start te bewaren.
4. Een van de spelers die flink meer was/waren gaan verdienen, vertrok toch naar het buitenland. 
5. De oproerpolitie was massaal uitgerukt, maar toch kon/konden zij de betogers niet in bedwang houden. 


Slide 4 - Slide

Goede antwoorden
1. moeten
2. nam
3. werd
4. waren
5. kon

Slide 5 - Slide

Klascode 'Lessonup.com': yydjr

Slide 6 - Slide

Dit soort vragen worden heel vaak gesteld.
A
Deze zin is congruent.
B
Deze zin is niet congruent.

Slide 7 - Quiz

Een stelletje oproerkraaiers heeft gisteren de politie belaagd.
A
Deze zin is congruent.
B
Deze zin is niet congruent.

Slide 8 - Quiz

De dames werd gevraagd in de zaal plaats te nemen.
A
Deze zin is congruent.
B
Deze zin is niet congruent.

Slide 9 - Quiz

Die partij wil dat softdrugs onder toezicht van de overheid geproduceerd wordt.
A
Deze zin is congruent.
B
Deze zin is niet congruent.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'het allooi'?
A
(innerlijke) waarde
B
uitdrukking zonder veel betekenis
C
regel voor gedrag
D
houding

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'potentieel'?
A
prettig om te zien
B
zeer gering
C
mogelijk
D
vooraanstaand

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'aan status winnen'?
A
met eerbied behandelen
B
steeds belangrijker gevonden worden
C
ophemelen, prijzen
D
krijgen, bereiken

Slide 13 - Quiz

Welke stijlfiguur herken je in de zin 'Mijn moeder blijft afvallen tot ze een ons weegt'?
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 14 - Quiz

Welke stijlfiguur herken je in de zin 'Hij heeft gisteren iets te diep in het glaasje gekeken'?
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 15 - Quiz

Welke regel geldt voor bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van een werkwoord?
A
Schrijf alleen de stam.
B
Gebruik 't kofschip
C
Schrijf zo simpel mogelijk.
D
Schrijf stam + d of -de

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
de vergrote foto
B
de vergroote foto
C
de vergrotte foto
D
de vergrootte foto

Slide 17 - Quiz

Dinsdag 2 april: SO
  • p.39 (Incongruentie)
  • H4 Woorden (Betekenis woorden p.158, hyperbool (p.159) + eufemisme (p.160)   
  • H4 Spelling: p.165 t/m 167 (voltooid en tegenwoordig deel woord als bijvoeglijk naamwoord, koppelteken, weglatingsteken, apostrof, trema, accent, dicteewoorden)
  • Oefen op Talent online:  'Test jezelf' en 'versterk jezelf'

Slide 18 - Slide