Hoe vorm ik de meervoudsvorm?
1) Ik schrijf de regelmatige meervoudsvorm
zoals ik die uitspreek: met de uitgang (-en, -n, -s) aan het woord vast. Ik pas de spellingregels voor open en gesloten lettergrepen toe.
hand - handen, boom - bomen
2) Ik gebruik een apostrof voor de meervouds-s als het
grondwoord eindigt op een lange klinker die ik met één
letterteken en zonder accent schrijf.
oma - oma's, auto - auto's