‘Ik heb vandaag een heel zware tas. Ik heb boeken voor heel veel vakken, zoals Engels, biologie, wiskunde en ga zo maar door. Ik moet nu heel ver fietsen naar school, bijna acht kilometer. En ja, vroeger was het echt heel anders, vroeger hoefde ik maar 800 meter naar school te fietsen of zo. De leraar op de basisschool, die zag je de hele dag, elk uur. Nu zie je voor elke les een
andere leraar.
In het begin is dat wel heel erg wennen, want dan kennen die leraren je naam nog niet eens. Je moet ook nieuwe vrienden maken, maar de vrienden die je had van de basisschool, die houd je eigenlijk ook altijd wel. Die wonen dichtbij en daar kan je in het weekend bijvoorbeeld een keer naartoe gaan
of op vrijdagmiddag als je even geen huiswerk hebt. Als je bang bent om als brugpieper uitgescholden te worden, dan heb je eigenlijk alleen maar last van een beetje stoere tweedeklassers. Die denken dat ze veel beter zijn dan jij.’