This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programm
1. Lesen:
Strategien
(Lesestrategien und Strategien zum Wortverständnis)
Slide 2 - Slide
1. Du kennst die wichtigstens Lesestrategien.
2. Du kannst die wichtigsten Lesestrategien anwenden.
3. Du kennst die wichtigsten Strategien zum Wortverständnis.
4. Du kannst die wichtigsten Strategien zum Wortverständnis anwenden.
Slide 3 - Slide
Welche Lesestrategien kennst du? Welche verwendest du schon?
Slide 4 - Mind map
Lesestrategien
Er zijn drie leesstrategieën: globaal, gericht en intensief lezen.
Warum Lesestrategien?
Als je een examentekst maakt, kun je meteen beginnen met lezen en zo proberen de vragen te beantwoorden. Op deze manier zal het begrijpen van de tekst echter lastig zijn, omdat je nog helemaal niet weet waar de tekst over gaat, wat je kunt verwachten en naar welke informatie je precies op zoek moet.
Je leest dan in het wilde weg en besteedt te veel tijd aan dingen die niet nodig zijn. Het is verstandiger om je eerst te oriënteren op de tekst en het soort vragen. Daarna kun je gericht bepalen welke leesstrategie je het beste kunt toepassen voor deze tekst.
Globaal lezen
Bij globaal lezen lees je de tekst vlot door om de hoofdlijnen te begrijpen.
Gericht lezen
Bij gericht lezen ga je op zoek naar specifieke informatie en lees je alleen het stuk van de tekst waar deze informatie staat. Vaak gaat het om getallen, openingstijden, prijzen e.d.
Intensief lezen
Bij intensief lezen lees je een tekst(gedeelte) – vaak een hele alinea – zo goed, dat je ook de details begrijpt.
Aufgabe 1
Kombiniere jedes Leseziel mit der richtigen Lesestrategie.
Aufgabe 2
Lies die Cito-Fragen und wähle welche Lesestrategie du beim Beantworten am besten anwenden kannst. Wähle aus:
globaal – gericht – intensief
Slide 5 - Slide
Welche Strategien zum Wortverständnis kennst du? Welche verwendest du schon?
Slide 6 - Mind map
Strategien zum
Wortverständnis
Warum Strategien zum Wortverständnis?
Bij het lezen van een tekst zul je altijd onbekende woorden tegenkomen. Je mag elk woord in het woordenboek opzoeken, maar dat kost erg veel tijd. Het is handiger om de betekenis van onbekende woorden via een aantal strategieën te vinden. Lijkt het woord op iets bekends? Kun je het afleiden uit een andere taal, bijvoorbeeld het Engels? Herken je bepaalde delen van het woord? Of geeft de context – de woorden en zinnen om het woord heen – je misschien belangrijke informatie?
Samengestelde woorden
In het Duits en in het Nederlands komen samengestelde woorden voor. Als je één woorddeel kent, kun je de betekenis vaak wel afleiden.
In het Duits komen zulke samenstellingen veel frequenter voor dan in het Nederlands. Wanneer je zulke Duitse woorden vertaalt, moet je in het Nederlands vaak een omschrijving geven.
Aufgabe 3a
Sieh dir folgende Wörter aus einem Cito-Text an. Was bedeuten sie? Erkennst du Teile, vielleicht auch aus dem Niederländischen oder Englischen? Sprich sie mal aus. Klingen sie bekannt? Notiere die niederländische Bedeutung und wie du darauf gekommen bist.
Aufgabe 3b
Arbeitet zu zweit. Vergleicht eure Ergebnisse und verbessert eventuell. Benutzt dazu folgende Sätze aus dem Cito-Text.
Aufgabe 4
Lies die Sätze und kombiniere die Umschreibungen mit den unterstrichenen Affixen (voor- en achtervoegsels).
Aufgabe 5
Leite die Bedeutung der unterstrichenen Wörter ab.
Slide 7 - Slide
Strategien zum
Wortverständnis
Warum Strategien zum Wortverständnis?
Bij het lezen van een tekst zul je altijd onbekende woorden tegenkomen. Je mag elk woord in het woordenboek opzoeken, maar dat kost erg veel tijd. Het is handiger om de betekenis van onbekende woorden via een aantal strategieën te vinden. Lijkt het woord op iets bekends? Kun je het afleiden uit een andere taal, bijvoorbeeld het Engels? Herken je bepaalde delen van het woord? Of geeft de context – de woorden en zinnen om het woord heen – je misschien belangrijke informatie?
Woordenboek
Als je de betekenis van een belangrijk woord niet kent en je het niet uit de context of een andere taal kunt afleiden, kun je het opzoeken in een woordenboek.
Aufgabe 6
Lies folgende Sätze aus Cito-Texten. Übersetze die unterstrichenen Wörter ins Niederländische. Notiere zuerst, unter welchem Wort im Wörterbuch du suchen wirst.
Slide 8 - Slide
Was hast du heute gelernt?
Slide 9 - Mind map
Was machen wir nächstes Mal?
Wortschatz: Examenidioom 1 - 5
Nimm deinen Buch "Examenidioom HAVO Duits" mit.
Hausaufgaben: Lesestrategien
Examenbundel: D Leesstrategien (Seite 73 bis 91)
Leesstrategie a: voorspellen
Leesstrategie b: skimmen (globaal lezen)
Leesstrategie c: voorkennis gebruiken
Leesstrategie d: structuur ontdekken en gebruiken
Leesstrategie e: scannen
Leesstrategie f: gedetailleerd lezen
Leesstrategie g: woordbetekenissen afleiden of raden
Meerdere leesstrategieën
Lees de strategieën en pas deze bij de bijbehorende teksten toe.