15. nulmeting

PLANNING VAN DEZE LES
0. StartUp

1.  Ophalen
2.  Quizvraag via LessonUp: zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp en ww.gezegde.
3. Informatie over de nulmeting in Taalblokken.








1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
0. StartUp

1.  Ophalen
2.  Quizvraag via LessonUp: zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp en ww.gezegde.
3. Informatie over de nulmeting in Taalblokken.








Slide 1 - Slide

STARTUP
Giovanni, Chanel, Bianca, Renate, Tessa, Daniel

Maak de StartUp thuis af en lever deze in via CumLaude. 
Twee bestanden, gelijktijdig uploaden. Je hoeft geen presentatie te houden. 


Slide 2 - Slide

1. OPHALEN
De zinsdelen van een zin vind je als volgt:  
   
1. Zet de zin in een andere tijd. Dat wat verandert, is een werkwoord/de pv.
2. Zet streepjes (in je hoofd) meteen voor en na de persoonsvorm (pv). 
3. Je laat nu de persoonsvorm op dezelfde plek staan. 
    a) Dat wat ervóór staat, is al een zinsdeel. Dat krijg je gratis.  
    b) Wat kan er nog meer vóór? Dat is dan ook een zinsdeel. 

Het moeten nog wel goede Nederlandse zinnen zijn! 
    

Slide 3 - Slide

PERSOONSVORM
De persoonsvorm is altijd een werkwoord, dat het onderwerp 'laat werken'. 

De persoonsvorm staat in het enkelvoud, als het onderwerp in het enkelvoud staat. De pv staat in het meervoud, als het onderwerp in het meervoud staat. 







Slide 4 - Slide

ONDERWERP
De persoonsvorm is dus een werkwoord dat het onderwerp 'laat werken'.  

Kijk maar: 'De zoon van de buurvrouw | kijkt | naar mij.' 
►Wat is de persoonsvorm? 


Stel de vraag 'wie of wat' aan de persoonsvorm
Het antwoord is het onderwerp. 


Slide 5 - Slide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
... ofwel alle werkwoorden die in de zin worden 'gezegd'. 

Werkwoorden zijn doe-woorden. 
Ze eindigen op -en (behalve zes ervan).
De vorm kan veranderen, dat is de werkwoordspelling/de d's en dt's! 




Slide 6 - Slide

2. QUIZVRAAG!
Eén zin, vier vragen! 

Slide 7 - Slide

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

'Lilian kijkt de hele tijd op haar telefoon'
A
Lilian| kijkt | de hele tijd | op haar telefoon
B
Lilian | kijkt de hele tijd | op haar telefoon
C
Lilian | kijkt | de hele tijd op haar telefoon

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 9 - Quiz

En wat is het onderwerp?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 10 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

'Lilian | kijkt | de hele tijd | op haar telefoon'
A
Lilian
B
kijkt
C
de hele tijd
D
op haar telefoon

Slide 11 - Quiz

3. INFORMATIE OVER DE NULMETING
De nulmeting ga je het tweede lesuur maken, in Taalblokken. Winst: als eruit blijkt dat je (al) heel goed bent in bijv. samenvatten, dan skipt Taalblokken die Bouwsteen voor jou. 

De meesten zijn met 45 a 60 minuten klaar met 
de 40 vragen. Het is wel belangrijk om het helemaal 
af te krijgen. 
Heb je het af, werk dan in stilte voor jezelf.  
timer
1:00:00

Slide 12 - Slide

TWEEDE LESUUR
1. De nulmeting

Ga naar Taalblokken, daar staat de toets voor jou klaar vanaf 11:05 uur. 

Ben je klaar met de toets, ga dan in stilte iets voor jezelf doen. 



Slide 13 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 14 - Slide